Gemeenschappelijke vergadering van de regeringen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Federatie Wallonië-Brussel en het college van Franse Gemeenschapscommissie

gov commun copie

Gemeenschappelijke vergadering van de regeringen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Federatie Wallonië-Brussel en het college van Franse Gemeenschapscommissie

persbericht

11 maart 2021

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap hebben elkaar vandaag samen met het College van de Franse Gemeenschapscommissie ontmoet voor een uitzonderlijke gezamenlijke ministerraad. Dit bood de Minister-Presidenten Rudi Vervoort, Pierre-Yves Jeholet en Barbara Trachte de kans hun colleges rond de tafel te brengen om een stap vooruit te zetten in een aantal dossiers die de drie instellingen aanbelangen.

Zo raakten ze het onder meer eens over de uitwerking van een samenwerkingsakkoord om de engagementen verder uit te bouwen die het Gewest en de Gemeenschappen samen zijn aangegaan om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften omtrent het onderwijs en de kinderopvang in Brussel. Het Brussels Gewest is het belangrijkste onderwijscentrum van het land. Die heeft weliswaar geen specifieke bevoegdheden ter zake, maar het waarborgen van kwalitatief hoogwaardig onderwijs waar iedereen terechtkan, isiets wat alle beleidsniveaus aanbelangt. De Federatie Wallonië-Brussel, het Brussels Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie hebben daarom beslist de krachten te bundelen in een samenwerkingsakkoord. Dat is opgebouwd rond vijf prioriteiten die elk beantwoorden aan een grote uitdaging bij het waarborgen van een kwaliteitsvolle, kosteloze en een voor iedereen toegankelijke onderwijs. Daarnaast moet het debevolkingsgroei opvangen, voorkomen dat jongeren in moeilijkheden afhaken op school, de schoolsegregatie aanpakken, armoede en kansarmoede bij kinderen bestrijden, het aanleren van talen radicaal veranderen en een specifiek beleid uitwerken voor de kinderopvang.

De Brusselse Hoofdstedelijke en de Franse Gemeenschapsregering en het College van de Franse Gemeenschapscommissie zetten samen werkzaamheden op om het aantal opvangplaatsen in de kinderopvang uit te bouwen voor de periode 2021-2025. In een gezamenlijke inspanning van Bénédicte Linard, Minister van Kinderwelzijn in de Federatie Wallonië-Brussel, Rudi Vervoort, Brussels Minister-President en Bernard Clerfayt, Brussels Minister van Werk, streeft deze strategie naar 2.100 nieuwe plaatsen tegen december 2025 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 

Deze nieuwe opvangplaatsen passen in een bredere strategie voor het hele grondgebied van de Federatie Wallonië-Brussel en bouwt voort op wat reeds werd verwezenlijkt met het ‘Plan Cigogne III’, waartoe in de vorige legislatuur is beslist. Daarbij zal voorrang worden gegeven aan projecten die concrete infrastructuursteun krijgen van het Gewest. Ook is het de bedoeling dat er vooral plaatsen bijkomen in de gebieden waar het aantal het laagst is en zullen in de eerste plaats projecten worden geselecteerd die tegemoetkomen aan specifieke sociale behoeften op basis van de oriënteringen van de beleidsverklaring van de Gemeenschapsregering.

Een ander punt waarover vandaag een akkoord werd bereikt, zijn de bevoegdheden van de kinderrechtenverdedig(st)er, die breder zijn dan voorheen bij de Algemeen afgevaardigde voor de rechten van het kind (Délégué Général aux droits de l’enfant) en die voortaan ook over bevoegdheden beschikt die horen onder het Brussels Gewest, zoals bleek uit de gezamenlijke aankondiging van de Minister van Kinderwelzijn van de Federatie Wallonië-Brussel, Bénédicte Linard, en de Minister-Presidente van de COCOF Barbara Trachte na de gezamenlijke ministerraad. Eind 2020 zijn deze bevoegdheden al uitgebreid naar het Waals Gewest en vandaag wordt dus opnieuw een stap gezet om de rol van deze essentiële functie bij het verdedigen van de kinderrechten in ons land verder te versterken.

Op voorstel van de ministers Glatigny (Federatie Wallonië-Brussel), Clerfayt (Brussels Hoofdstedelijk Gewest) en Ben Hamou (COCOF) hebben de regeringen ook overeenstemming bereikt over de invoering van een samenwerkingsprotocol voor sport tussen de drie deelstaten, naar het voorbeeld van de reeds bestaande samenwerking tussen de Federatie Wallonië Brussel en het Waals Gewest. De Federatie Wallonië-Brussel is bevoegd voor het sportbeleid en de gewesten voor de sportinfrastructuur. En in het Brussels Gewest oefent ook de Franse Gemeenschapscommissie (COCOF) bevoegdheden uit ter zake. Dit initiatief brengt een grotere samenhang in het beleid van de verschillende deelstaten. Het doel is om gerichte samenwerkingsverbanden op te zetten om het Brussels weefsel van sportverenigingen te versterken en daarmee de lichaamsbeweging te stimuleren bij de hele bevolking.

De verschillende regeringen bevestigden op initiatief van Minister Glatigny hun intentie om, ook met het Waals Gewest, verder te werken aan de uitwerking en de invoering van een gezamenlijke strategie om de belangstelling voor STEM-opleidingen (sciences, technologies, engineering, maths) aan te moedigen met de oprichting van een « STEAM Comité ».  

Deze studierichtingen hebben een enorm maatschappelijk en economisch potentieel maar krijgen vandaag veel te weinig aandacht. Zeker bij jongeren is dat het geval, en dan zeker bij de meisjes, die slechts zelden kiezen voor dit soort studierichtingen, ondanks dat deze grote kansen bieden op werk. Terwijl elders één student op twee een vrouw is, trekken de wetenschappelijke richtingen bijvoorbeeld slechts weinig meisjes aan. Volgens het ‘Comité femmes et sciences’ zijn de studenten in de ingenieurs- en technologiestudies voor 79% mannen en voor 21% vrouwen.

Daarom is er nood aan een gemeenschappelijke strategie met alle betrokken actoren (overheden, onderwijsinstellingen, economische wereld, maatschappelijk middenveld) en met een specifiek platform, om meer belangstelling te wekken voor deze vakgebieden, vooral bij de meisjes. 

Er kwam ook een stand van zaken ter sprake voor de Strategie Go4Brussels 2030, en dan meer bepaald de verbintenissen die het Gewest en de Gemeenschappen daarin zijn aangegaan. Daarbij bleek dat het overleg over de doelstellingen en werven van het gekruiste beleidsinitiatieven rond werk en opleiding zo spoedig mogelijk opnieuw wordt opgestart.

Tetrapremie: Brusselse regering maakt 111 miljoen vrij voor de sectoren die het zwaarst getroffen zijn door de gevolgen van de crisis

bruxelles en vacancesB

Tetrapremie: Brusselse regering maakt 111 miljoen vrij voor de sectoren die het zwaarst getroffen zijn door de gevolgen van de crisis

persbericht

11 maart 2021

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft op donderdag 11 maart in eerste lezing ingestemd met het besluit betreffende steun aan ondernemingen in de toeristische logies-, de discotheek-, de restaurant- en cafésector, en de belangrijkste leveranciers ervan, de evenementen-, de cultuur-, de sport- en de toeristische sector, in het kader van de COVID-19-gezondheidscrisis. Deze steun, die de naam ‘Tetrapremie’ heeft gekregen, is bestemd voor de economische sectoren die het zwaarst door de crisis zijn getroffen en bedraagt 111 miljoen euro.

De sectoren die met deze premie worden gesteund, zijn strategisch in die zin dat ze in belangrijke mate bijdragen tot de uitstraling en het imago van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als internationale hoofdstad. In deze sectoren konden de activiteiten nog niet worden hervat of worden ze nog sterk beïnvloed door de maatregelen om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Ze zijn de facto bijna tot stilstand gekomen.

Na talrijke ontmoetingen en besprekingen met de representatieve werkgevers-, middenstands- en werknemersorganisaties in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, heeft de regering het toepassingsgebied van de oorspronkelijk geplande premie uitgebreid, zowel wat de betrokken sectoren betreft, door de toevoeging van de sportzalen, als wat het bedrag van de premies betreft. Dat laatste is met 25% verhoogd ten opzichte van de eerder vastgestelde en meegedeelde bedragen. Vóór de goedkeuring van het besluit in tweede lezing, zal Brupartners zich nog officieel over de documenten buigen.

Concreet zal deze steunregeling de vorm aannemen van een variabele premie waarvan het bedrag zal worden vastgesteld op basis van het aantal voltijdsequivalenten (VTE) in de onderneming en de omzetdaling die wordt opgetekend tussen de omzet van het laatste kwartaal van 2019 en die van het laatste kwartaal van 2020. De ondernemingen zullen toegang hebben tot de premie bij een omzetverlies van 40% tussen deze twee perioden. Zij die meer dan 60% van hun omzet hebben verloren, komen in aanmerking voor een verhoogd bedrag.

Met de invoering van deze criteria kiest de regering voor een meer gerichte steunaanpak die bedoeld is om de ondernemingen en zelfstandigen te helpen waarvan de behoeften en moeilijkheden beter geïdentificeerd zijn.

Afhankelijk van de betrokken sector, die wordt geïdentificeerd door de NACE-btw-codes, zullen de premiebedragen binnen de volgende marges vallen:

  • voor de reca-sector, zijn toeleveranciers, de evenementen-, cultuur-, sport- en toeristische sector: van 6.250 tot 45.000 euro;
  • voor de sector van de toeristische logies: van 6.250 tot 62.500 euro;
  • voor de discotheken: van 75.000 tot 125.000 euro.

Een andere nieuwigheid is dat deze premies beschikbaar zullen zijn per vestigingseenheid, met een maximum van 5 vestigingseenheden per onderneming.

Brussel Economie en Werkgelegenheid zal instaan voor het beheer van deze premies. De precieze voorwaarden en termijnen waarbinnen deze steun beschikbaar zal zijn, zullen binnenkort worden meegedeeld.

Voor meer informatie over de betrokken sectoren (NACE-codes), de toekenningsvoorwaarden en de premiebedragen: 1819 of www.1819.brussels

Rudi Vervoort, Brussels minister-president: “De actoren van onze economie, die zwaar te lijden heeft onder de gezondheidscrisis, rekenden op deze premie. Wij blijven hen steunen en we willen deze premie nu snel operationeel maken om een beetje zuurstof te kunnen geven aan de ondernemers in ons gewest die het erg nodig hebben.

Sven Gatz, minister van Financiën en Begroting: “Hoewel ook in Brussel de vaccinatiecampagne opgestart is en we ons langzaam maar zeker een uitweg banen uit de coronapandemie, was het toch absoluut noodzakelijk om met deze premie nog nieuwe steunmaatregelen te treffen. Vooral onze essentiële sectoren, die fors en langdurig te lijden hebben gehad door de coronamaatregelen, willen we hiermee maximaal kansen geven op een deftige doorstart na deze nooit geziene crisis. “

Barbara Trachte, staatssecretaris voor Economische Transitie: “Deze nieuwe premie toont aan dat de Brusselse regering achter de zwaarst getroffen bedrijven en zelfstandigen staat om hen door de crisis te helpen. In totaal is het afgelopen jaar besloten tot meer dan 700 miljoen euro aan economische steun, wat verhoudingsgewijs een enorm bedrag is in vergelijking met de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Wij zullen er ook zijn om de mannen en vrouwen die deze bedrijven leiden, te begeleiden wanneer zij hun activiteiten heropstarten.”

Sociale top 2021, het sociaal overleg blijft een prioriteit voor de Brusselse regering

sommetsocial21

Sociale top 2021, het sociaal overleg blijft een prioriteit voor de Brusselse regering

persbericht

24 februari 2021

De Brusselse regering en de sociale gesprekspartners (verenigd in Brupartners) zijn vandaag samengekomen voor een belangrijke sociale top, één jaar na het uitbreken van de coronacrisis. Het was een uitgelezen moment om de balans op te maken van de ernstige situatie waarin tal van ondernemers en werknemers verkeren, maar ook en vooral om opnieuw aan te knopen met stabiel en passend overleg, zoals in januari 2020 was overeengekomen, en om nieuwe prioriteiten voor 2021 te bepalen.

Een jaar geleden lanceerden de Brusselse regering en Brupartners de Strategie Go4Brussels 2030 als officiële voortzetting van de dynamiek die destijds in nauwe samenwerking met de gemeenschapscolleges en de Brusselse sociale gesprekspartners was opgestart. Daarbij werd als doel vooropgesteld om de uitdagingen die gepaard gaan met de economische, sociale en klimaattransitie gezamenlijk aan te pakken. Helaas werd ons land hard getroffen door de coronapandemie en gaan alle sectoren nog steeds zwaar gebukt onder de impact daarvan. De Brusselse regering zet zich dagelijks in om die crisis te bestrijden en heeft al heel wat maatregelen genomen om de ongeziene sociale en economische gevolgen te proberen indijken. De prioriteiten van de Brusselse regering op lange termijn blijven ongewijzigd, maar door de crisis zijn zowel de inhoud ervan als de gebruikelijke overlegmethode op korte en middellange termijn flink door elkaar geschud.

In de zomer van 2020 werd een eerste Brussels relance- en herontwikkelingsplan aangenomen om de sectoren die het zwaarst te lijden hebben onder de aanhoudende crisis, te blijven ondersteunen. Eind januari 2021 keurde de Brusselse regering haar investeringsprojecten voor het Nationale Plan voor Herstel en Veerkracht goed. Al die maatregelen op middellange en lange termijn werden tevens verwerkt in de doelstellingen en beleidswerven van de Strategie GO4Brussels 2030. Die strategie blijft namelijk dienst doen als het centrale programma- en overleginstrument van de Brusselse regering.

Het beleid moet gericht blijven op de aanpak van de gezondheidsrisico’s om de burgers te beschermen, maar daarnaast was het ook dringend nodig geworden om opnieuw aan te knopen met stabiel en passend overleg, zoals in januari 2020 was overeengekomen. Daarom hebben de Brusselse regering en de sociale gesprekspartners vandaag tijdens een nieuwe sociale top samen de prioritaire beleidswerven voor het komende jaar bepaald. Die omvatten onder meer de jongerengarantie, de bestrijding van het schoolverzuim, en een gewestelijk plan ter ondersteuning van eenoudergezinnen. De strategie rond scholing en werk en de economische herontwikkeling van het gewest rond de overgangsstrategie blijven van essentieel belaang. Verder gaat er ook aandacht uit naar de geplande hervorming van de sector van de rusthuizen, de uitwerking van een geïntegreerd welzijns- en gezondheidsplan en de ontwikkeling van Housing First. Verder zullen de impact van telewerk en vooral oplossingen om te zorgen voor een evenwicht tussen werk en privé worden onderzocht.

De sociale gesprekspartners hebben er ook hun eerste bijdrage aan de Brusselse projecten die als onderdeel van het Nationale Plan voor Herstel en Veerkracht aan de federale overheid en de Europese Commissie worden voorgelegd, ingediend. Vooralsnog is er enkel kennis van genomen, want zoals door de regering is beslist en in de Strategie GO4Brussels is bepaald, dient iedere minister of staatssecretaris die de leiding heeft over een of meerdere projecten, een specifieke overlegprocedure in te stellen waarna de documenten dan uiteindelijk worden goedgekeurd.

De Brusselse regering, de gemeenschapscolleges en de Brusselse sociale partners verbinden er zich dus toe met elkaar samen te werken onder de gemeenschappelijke noemer en volgens het basisprincipe van het sociaal overleg. De methode van de “gedeelde prioriteiten”, waarbij de regering en de sociale gesprekspartners onderhandelen over het te voeren beleid, heeft haar deugdelijkheid in het verleden al bewezen en wordt ook de hoeksteen van het herstel.

“Het is tijd om opnieuw aan te knopen met stabiel overleg, zodat we onze beleidsinstrumenten samen op een zo doeltreffend mogelijke manier kunnen bijsturen en inzetten voor een duurzaam herstel dat alle Brusselaars ten goede komt. Zo krijgen de sociale gesprekspartners de teugels in handen bij de uitvoering van bepaalde herstelmaatregelen. Om die te laten slagen, is het noodzakelijk om ze samen met hen uit te werken”, aldus minister-president Rudi Vervoort.

“Overleg en samenwerking zijn cruciale ingrediënten voor een Brusselse relance. Door fors in te zetten op mobiliteit investeert de Brusselse regering sterk in de Brusselse economie en in de gezondheid en levenskwaliteit van de Brusselaars. We bekijken graag samen met de sociale partners hoe we die investeringen optimaal kunnen inzetten in een duurzaam herstel van de Brusselse welvaart.”, aldus Minister van mobiliteit Elke Van den Brandt 

“Het is voor mij belangrijk dat de burgers centraal staan bij al onze prioritaire projecten voor 2021, met name de meest kwetsbaren die hard zijn getroffen door de sociale en gezondheidscrisis die we doormaken. Als we willen dat deze projecten uitmonden in concrete, kwalitatief hoogstaande projecten die aan de behoeften van de bevolking voldoen, dan moet het bestuur ervan voorbeeldig zijn en grootschalig worden gecoördineerd, zodat alle publieke en particuliere belanghebbenden kunnen samenwerken om gemeenschappelijke doelstellingen te verwezenlijken. Ik ben dan ook verheugd over de dialoog die met de sociale partners tot stand is gebracht om samen vooruitgang te boeken.”, zegt Minister van Gezondheid Alain Maron.

Sven Gatz, Brussels minister van Financiën, Begroting en Openbaar ambt: “De Brusselse overheid wil een aantrekkelijke werkgever zijn en blijven. We vatten daarom de gesprekken aan met de sociale partners over het veralgemeend telewerken in de post-coronaperiode. Telewerk was in onze regio al ingeburgerd vóór corona ons werk en ons leven veranderde. Maar nu zijn we er ook van overtuigd dat telewerken ná corona een blijver wordt, althans voor de personeelscategorieën die er door de aard van hun job niet van uitgesloten zijn. We moeten er samen met de sociale partners over waken dat de work/life balance van ons personeel een goed evenwicht kent.”

Minister van Werk Bernard Clerfayt voegt het volgende toe: “De coronacrisis moet een opportuniteit zijn om het sociaal overleg ten voordele van de Brusselaars nieuw leven in te blazen. We moeten de tegenstellingen overbruggen en samenwerken, met de blik op de toekomst, om de economie duurzaam weer op gang te brengen en opnieuw een positieve dynamiek van duurzame en kwaliteitsvolle jobs te creëren. We moeten onze krachten bundelen om het Brussels Gewest van morgen te laten slagen: welke sectoren hebben steun nodig? Welke jobs moeten worden ontwikkeld? Het is de sterkte van de sociale partners op alle niveaus van het koninkrijk aanwezig te zijn. De collectieve en gedeelde inbreng van de vakbonden en de werkgevers moet de voorstellen van de Brusselse Regering ter discussie stellen en verrijken.”

Barbara Trachte, staatssecretaris voor Economische Transitie: “Deze crisis plaatste de Brusselse regering voor de grote uitdaging om dringende economische steunmaatregelen te verzoenen met sociaal overleg. Nu is het moment aangebroken om over te gaan tot de herontwikkeling van ons gewest en meer bepaald tot een economische herontwikkeling op basis van de transitiestrategie. Dat houdt in dat we samen werk dienen te maken van de economische en sociale toekomst van Brussel. De sociale gesprekspartners vervullen daarbij een essentiële rol.”

Staatssecretaris voor Huisvesting en Gelijke Kansen Nawal Ben Hamou: De gezondheidscrisis heeft eenoudergezinnen hard getroffen, en dit terwijl ze al vier keer meer risico lopen op armoede dan leden van een gezin met twee ouders. Deze toenemende armoede heeft tal van gevolgen voor hun dagelijkse leven: toegang tot een degelijke woning, gezondheidszorg, een evenwichtige voeding, een crèche of activiteiten… alles wat bijdraagt tot het welzijn van de kinderen en de ouder die voor hen zorgt. Via het gewestelijk steunplan voor eenoudergezinnen wil de regering een concreet antwoord bieden op de problemen waarmee eenoudergezinnen worden geconfronteerd.”

Deze Sociale Top vormt een stap in een overlegproces dat nog wordt uitgewerkt”, verklaart Paul Palsterman, Voorzitter van Brupartners. “Voor bepaalde onderwerpen moeten we nog – als sociale gesprekspartners en als Regering – bepalen wat we van elkaar verwachten en hoe we concreet tewerk moeten gaan. Er werd al heel wat vooruitgang gemaakt en ik heb er het volste vertrouwen in dat we zullen slagen”.

Jan De Brabanter, Ondervoorzitter van Brupartners: “Met de pandemie is de vraag naar meer efficiëntie en transparantie vandaag nog sterker. In het post-Covid-tijdperk, waarin de economie nieuw leven moet worden ingeblazen en de schade moet worden hersteld, zijn inertie en congestie eenvoudigweg onaanvaardbaar. Een betere Governance wordt belangrijker dan ooit.

Een studie van Brussel Preventie & Veiligheid onderstreept de moeilijkheden van slachtoffers van intrafamiliaal geweld tijdens de gezondheidscrisis

bps focus NL

Een studie van Brussel Preventie & Veiligheid onderstreept de moeilijkheden van slachtoffers van intrafamiliaal geweld tijdens de gezondheidscrisis

persbericht

19 februari 2021

Brussel, donderdag 18 februari 2021 – Brussel Preventie & Veiligheid (BPV) publiceert vandaag de resultaten van haar tweede analyse van intrafamiliaal geweld in het Brussels Gewest tijdens de gezondheidscrisis gelinkt aan het coronavirus. Uit die analyse blijkt dat het verstrengen van de maatregelen op het vlak van toegelaten contacten, verplaatsingen en activiteiten gepaard gaat met een toenemend aantal contacten met luister-, steun- en hulporganisaties. Bovendien leiden die beperkingen ertoe dat er minder feiten aan de politie worden gerapporteerd. Die tendensen tekenden zich het duidelijkst af tijdens de eerste lockdown.

De maatregelen van de afgelopen maanden beperkten onze activiteiten, verplaatsingen en sociale contacten. Uit de analyse van het Observatorium blijkt de aanzienlijke impact daarvan op slachtoffers van intrafamiliaal geweld. Ze zijn geïsoleerd en hebben nauwelijks persoonlijke of professionele sociale contacten, waardoor ze in situaties van enorme stress en spanning terechtkomen.

Ernstigere situaties voor de slachtoffers: stress, spanning en reële noodsituaties

De hulplijnen werden meer gecontacteerd – door slachtoffers, ongeruste naasten of professionals – naarmate de gezondheidsmaatregelen strenger werden. In april 2020 ontvingen de Nederlandstalige 1712 en de Franstalige Ecoute Violance Conjugales maar liefst drie keer meer oproepen dan voor de lockdown. Ook het aantal opvangaanvragen geregistreerd door het Centre de prévention des violences conjugales et familiales (CPVCF) nam sterk toe (+253% in april 2020 t.o.v. het gemiddelde van de 4 maanden voorafgaand aan de lockdown). De organisaties bleven ook tijdens de zomer sterk bevraagd (minder dan tijdens de lockdown maar meer dan daarvoor) en in de herfst zorgde de nieuwe verstrenging van de maatregelen voor een nog grotere toeloop. De organisaties getuigen stuk voor stuk van enorme spanningen en stress en in veel gevallen van reële noodsituaties.

De lockdown maakt het moeilijker een klacht in te dienen

De commissariaten bleven tijdens de hele gezondheidscrisis weliswaar open en toegankelijk maar voor slachtoffers was het in de lockdown-context moeilijker dan ooit om klacht in te dienen. Personen die slachtoffer worden van dergelijk geweld, thuis met een gewelddadige partner, kunnen zich niet altijd naar het commissariaat begeven (of ze denken dat het niet toegankelijk is), of zijn door het gezondheidsrisico bang om zich te verplaatsen. We stellen vast dat het aantal processen-verbaal voor intrafamiliaal geweld geregistreerd door de Brusselse politie in april 2020 23% lager lag dan het gemiddelde van april 2018 en 2019. Het aantal geregistreerde feiten steeg opnieuw tijdens de zomer en daalde vervolgens terug tijdens de tweede lockdown in de herfst (-14% in november 2020 t.o.v. het gemiddelde voor november 2018 en 2019). De toegankelijkheid van de politie in crisissituaties is dus van cruciaal belang inzake intrafamiliaal geweld.

Een toenemende bewustwording rond het verschijnsel

De situatie van het najaar 2020 is niet dezelfde als die van april 2020. Brussel Preventie & Veiligheid identificeert bepaalde elementen die wat druk en isolement wegnemen en zo de moeilijkheden van de slachtoffers enigszins verzachten. Denk maar aan de opening van de scholen waardoor slachtoffers de kans krijgen hun woning te verlaten, aan het in stand houden van fysieke aanwezigheid bij een aantal eerstelijnsdiensten wat een betere opvang mogelijk maakt, aan het ontwikkelen van laagdrempelige tools (chat bijvoorbeeld) die in een lockdown-context eenvoudig gebruikt kunnen worden en zo voorkomen dat slachtoffers compleet geïsoleerd geraken. We melden ook een grotere bewustwording rond de problematiek van intrafamiliaal geweld. Dat geldt voor de slachtoffers, die nu misschien meer geneigd zijn om klacht neer te leggen of geschikte hulp te zoeken, maar ook voor de gewone bevolking en voor professionals.

Door intrafamiliaal geweld te kwantificeren en te objectiveren, heeft de eerste studie van Brussel Preventie & Veiligheid, uitgevoerd in juli, een collectieve bewustwording rond het fenomeen van intrafamiliaal geweld mogelijk gemaakt. Vandaag is iedereen het ermee eens dat die problematiek al onze aandacht vereist, gelet op de fysieke en psychologische schade die eruit voortvloeien. Dit tweede, meer diepgaande onderzoek, zet dat werk verder en maakt de boodschap nog duidelijker! Door de betrokken actoren te informeren en het publiek te sensibiliseren, kunnen we alle middelen inzetten om slachtoffers te ondersteunen en hen te helpen uit een gewelddadige situatie te ontsnappen. Het Gewest maakt er een openbare kwestie van, een zaak die ons allen aangaat, voor een meer rechtvaardige samenleving”, aldus minister-president Rudi Vervoort.

Communicatie, onderdak en het indienen van klachten geïdentificeerd als aandachtspunten

De verschijnselen van intrafamiliaal geweld zijn complex, en dat geldt ook voor de manieren om ze te bestrijden. Enerzijds moeten oplossingen worden voorzien om de noodsituaties tijdens de gezondheidscrisis het hoofd te bieden. Anderzijds moeten structurele oplossingen worden uitgewerkt om de slachtoffers op een duurzame manier te helpen uit een gewelddadige situatie te geraken. Uit de analyse kwamen meerdere elementen naar voor die bij het uitwerken van die projecten en tools extra aandacht verdienen.

De communicatie rond de beschikbare diensten voor slachtoffers van intrafamiliaal geweld, zoals de hulplijnen, leidde tot een toename van het aantal contactnames. Dat werpt de vraag op of die diensten beschikken over de capaciteit om een dergelijke toestroom van vragen op te vangen. De communicatie rond diensten die zich specifiek tot de daders richten, moet nog verder uitgewerkt worden. Het onderdak, en dan niet enkel noodopvang maar ook onderdak op lange termijn, van slachtoffers van partnergeweld blijft een belangrijk aandachtspunt. Hetzelfde geldt voor de opvang van slachtoffers in een situatie van armoede of kwetsbaarheid. Tot slot blijken de politiediensten, in het bijzonder voor het indienen van klachten, tijdens de gezondheidscrisis moeilijk toegankelijk voor slachtoffers. Dat onderstreept het cruciale belang van de laagdrempeligheid van systemen voor het opsporen, helpen en opvangen van slachtoffers en plegers van intrafamiliaal geweld.

Het coronacommissariaat valideert het beschermingsplan onder COVID-19 voor de sectoren toerisme, musea, attracties en evenementen

brussels health safety label

Het coronacommissariaat valideert het beschermingsplan onder COVID-19 voor de sectoren toerisme, musea, attracties en evenementen

persbericht

17 februari 2021

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft in het kader van de COVID-19-crisis een beschermingsplan uitgewerkt om de heropstart van de activiteiten binnen de sectoren toerisme, musea, attracties en evenementen optimaal te laten verlopen. Dit plan met betrekking tot het COVID-19-gezondheidsprotocol voor de toeristische sector van het Brussels Gewest, werd vandaag gevalideerd door het coronacommissariaat. 

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest lanceerde via zijn toeristische operator visit.brussels een herstelplan met verschillende initiatieven en een reeks fondsen om de toeristische sector te ondersteunen.

Om het publiek gerust te stellen en de toeristische sector een extra duwtje in de rug te geven bij de nakende heropstart van de activiteiten, heeft het gewest een COVID-19-beschermingsplan uitgewerkt. Dit plan omvat een protocol met de gangbare best practices in de strijd tegen COVID-19 en de mogelijkheid om de bijbehorende certificering te verkrijgen, het Brussels Health & Safety Label.

Momenteel beschikken maar liefst 88 instellingen en infrastructuren over het H&S Label. Sommige gebruiken het al in hun communicatiedragers. De labelhouders maken hiermee duidelijk dat ze voorbereid zijn op een heropening in de komende maanden.

Een regelmatig bijgewerkt protocol

De inhoud van het protocol zal worden bijgestuurd naargelang de richtlijnen van het Overlegcomité en dient om de sector te ondersteunen bij de nakende heropstart.

Een gratis label

Het Brussels Healthy & Safety Label is bedoeld voor de actoren uit de toeristische en culturele sector: attracties en musea, toeristische accommodaties, geleide bezoeken, horeca, venues, evenementen en beurzen. Het doel ervan is tweeledig. Het label beoogt enerzijds de naleving van de algemene dwingende voorschriften die voor alle sectoren gelden, alsook de specifieke sectorgebonden voorschriften, en biedt de betrokken sectoren aldus ondersteuning bij de heropstart van hun activiteiten. Anderzijds draagt het label toe aan het geruststellen en informeren van het publiek over de maatregelen die gelden op bepaalde toeristische plaatsen.

Opleiding voor labelhouders

In het kader van de vereisten van het label heeft visit.brussels in samenwerking met Horeca Forma een opleiding uitgewerkt rond de dagelijkse veiligheidsmaatregelen voor de bezoekers Het personeel van de instellingen met het Health & Safety Label wordt opgeroepen om de opleiding te volgen en zich de aspecten rond klantveiligheid eigen te maken.

Het label in de praktijk

Alle toeristische partners die dit wensen, kunnen het gratis label aanvragen. Het volstaat het daartoe bestemde formulier in te vullen op de website visit.brussels. Zodra de aanvraag is goedgekeurd, ontvangt de partner een certificaat en het bijbehorende materiaal (visuals, affiche, enzovoort) dat op de gevel of de etalage kan worden aangebracht. Naast deze zichtbaarheid ter plaatse wordt het label ook onder de aandacht gebracht via een communicatiecampagne die door visit.brussels wordt aangestuurd.

Om na te gaan of het label correct wordt nageleefd, zullen de labelhouders steekproefsgewijs worden gecontroleerd door SOCOTEC, de certificeringspartner van visit.brussels, die al meer dan 20 jaar actief is op het vlak van veiligheid. Deze controles focussen op de correcte toepassing en naleving van de vereiste maatregelen.

Kandidaten kunnen het label nog steeds aanvragen.

Meer info over het label https://visit.brussels/nl/label

Meer info over de labelhouders https://visit.brussels/nl/article/het-gezondheidslabel-voor-de-brusselse-toeristische-sector

De Brusselse Regering neemt bijkomende maatregelen voor het kwetsbare publiek zonder woonst tijdens koudegolf

CP sans abris corona

De Brusselse Regering neemt bijkomende maatregelen voor het kwetsbare publiek zonder woonst tijdens koudegolf

persbericht

12 februari 2021

De Brusselse regering keurde vandaag op initiatief van minister-president Rudi Vervoort bijkomende opvangplaatsen inclusief maaltijden goed voor mensen zonder woonst.

Sinds werd aangekondigd dat er een koudegolf zou aanbreken, werd het Brusselse programma voor de noodopvang van daklozen uitgebreid. De koudegolf treft vooral kwetsbare mensen bijzonder hard. Mensen zonder dak boven hun hoofd hebben het zeer zwaar te verduren. Het werd dringend nodig de capaciteit te verhogen om zowel op gezondheids- als op menselijk vlak een drama te vermijden.

De Brusselse regering vindt het cruciaal om iedereen in het Gewest onder deftige omstandigheden te kunnen onderbrengen. Om mensen die in de koude leven onderdak te bieden, en ervoor te zorgen dat de maatregelen tegen de verspreiding van Covid-19 in alle domeinen toepassing kunnen vinden, worden er bijkomende opvangplaatsen gecreëerd.

Sinds dinsdag 9 februari 2021 biedt een hotel in het Brussels Gewest (waar tot dusver 105 personen waren ondergebracht) een bijkomende opvangcapaciteit van 60 plaatsen. Er worden drie maaltijden per dag aangeboden en er wordt voorzien in begeleiding.

Minister-President Rudi Vervoort: “Om humanitaire redenen en omwille van de menselijke waardigheid opent het Brussels gewest tijdelijk bijkomende opvangplaatsen zodat niemand buiten dient te slapen. We doen ons uiterste best om dit probleem op alle niveaus te bestrijden. We willen ook de verschillende initiatieven die de Brusselse gemeentes nemen toejuichen. We doen dit niet alleen omwille van de openbare gezondheid, maar ook omdat we deze mensen in precaire situaties niet zonder onderdak en maaltijden kunnen laten midden in een koudegolf. ”

De Brusselse Regering stelt de opdrachthouders aan die de kandidatuur gaan voorbereiden van Brussel Culturele Hoofdstad van Europa 2030

bxl2030

De Brusselse Regering stelt de opdrachthouders aan die de kandidatuur gaan voorbereiden van Brussel Culturele Hoofdstad van Europa 2030

persbericht

11 februari 2021

Na de beslissing van het Europees Parlement en de Raad in 2014 om een Belgische stad aan te wijzen als Culturele hoofdstad van Europa in 2030 liet de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in oktober 2016 optekenen dat zij zich kandidaat wenste te stellen. De algemene beleidsverklaring grijpt trouwens naar dat engagement terug. 

Om dit project alle slaagkansen te geven en op een serene manier de kunst- en cultuursector maar ook het Brussels maatschappelijk middenveld rond de kandidatuur te kunnen samenbrengen, schreef de Regering in oktober 2020 een projectoproep uit om een opdrachthouder aan te stellen die de kandidatuur in goede banen moet leiden. Op donderdag 11 februari 2021 rondde de Regering het selectieproces af met de aanstelling van de personen die deze kandidatuur gaan uitwerken en verdedigen in België en in Europa.

Op een livestream persconferentie dankte de Brusselse Regering bij monde van Minister-President Rudi Vervoort en Staatssecretaris voor Europa Pascal Smet, samen met de Burgemeester van Brussel Philippe Close alle kandidaten die met waardevolle projecten op de oproep gereageerd hebben en daarmee blijk geven van hun engagement voor de culturele ontwikkeling van het Gewest.

 

Aansluitend maakte Rudi Vervoort de keuze van de Regering bekend, die viel op het duo Hadja Lahbib en Jan Goossens. Ze krijgen een meervoudige opdracht:

  • voor alle openbare, civiele, culturele en particuliere stakeholders de contouren van het project uittekenen;
  • het toekomstige financierings- en bestuursplan voorbereiden;
  • in heel de civiele maatschappij betrokkenheid en ambitie creëren bij de Brusselse gemeenschap voor de kandidatuur.

Het uiteindelijke doel is de kandidaatstelling van Brussel als Culturele Hoofdstad van Europa in 2030.

« Dat we kunnen beschikken over Hadja, Jan en hun team om onze kandidatuur te dragen, is voor ons Gewest een troef van formaat. Ze gaan ons project wortelen in de vruchtbare cultuur- en kunstbodem die ons Gewest biedt. Ik ben blij en trots over deze keuze en zeker dat zij deze opdracht prachtig zullen belichamen, zij staan voor Brussel » aldus Rudi Vervoort, Minister-President. « Aan de zijde van partners in Vlaanderen en Wallonië wil ons project ook representatief zijn voor het cultureel België van 2030: een baken in het hart van Europa, als initiatief van zijn hoofdstad !»

Het vertrouwde gezicht van het nieuws, Hadja Lahbib, is ook actief als regisseur en producer in de artistieke wereld. Haar documentaire “Patience, patience, t’irais au Paradis” beroerde de publieke opinie en leverde haar talrijke onderscheidingen op, waaronder die van “Brusselse vrouw van het jaar”. Ze heeft ook verschillende culturele programma’s geregisseerd en gepresenteerd, waardoor ze de Vlaamse en de Franstalige culturele wereld dichter bij elkaar bracht.

Hadja Lahbib: “Het is voor mij een enorme eer om de kandidatuur te verdedigen van de stad waar ik ben opgegroeid. Cultuur doet ons nadenken en laat ons samen leven, zij geeft vorm aan onze collectieve verbeelding en aan ons gevoel van samenhorigheid. In 2021 hebben we meer dan ooit nood aan vooruitzichten om te creëren, onze verbeelding te laten werken, constructief te zijn en te bouwen aan de maatschappij. Brussel is met meer dan 180 nationaliteiten een prachtig laboratorium en wij koesteren de ambitie om ons gewest in 2030 in al zijn diversiteit in de kijker te plaatsen!”

Voormalig KVS-directeur Jan Goossens is artistiek-directeur die leeft voor de stad. Hij leidde één van de grootste Brusselse theaters de eenentwintigste eeuw binnen door diversiteit centraal te plaatsen in zijn werking. Vandaag staat hij aan het hoofd van het Festival van Marseille en de biënnale ‘Dream City’ in Tunis.

“Brussel is de stad van mijn hart, waar ik met al mijn enthousiasme, en samen met zoveel mogelijk Brusselaars, wil bouwen aan een gezamenlijke toekomst. Gelijk, groen, gedragen door artiesten en cultuurhuizen, maar ook door een superdiverse civiele samenleving: Brussel 2030 kan een kruispunt zijn waarlangs vele wegen lopen die ons voorbij de pandemie naar een andere samenleving leiden. In het komend decennium kunnen we samen verbeelden wat we eigenlijk al zijn: niet alleen de hoofdstad van België en Europa, maar een cultureel knooppunt waar de wereld van morgen iedere dag uitgevonden wordt.”, aldus Jan Goossens.

Rond Hadja Lahbib en Jan Goossens worden een reflectiekamer en een expertencomité samengebracht met vooraanstaande mensen uit de cultuur, de kunstwereld en de civiele maatschappij zoals Lisette Lombe (auteur), Louma Salamé (Boghossianstichting), Ibrahim Ouassari (MolenGeek), David Van Reybrouck (G1000), Anuna De Wever (klimaatactiviste), David Murgia (acteur), Sammy Baloji (kunstenaar) en Fatima Zibouh (sociologe).

Staatssecretaris voor Europose zaken Pascal Smet: “Staatssecretaris van Europese en Internationale Betrekkingen Pascal Smet voegt toe: “Jan Goossens en Hadja Lahbib zullen ervoor zorgen dat deze kandidatuur er een van alle Brusselaars is. Zij zijn een weerspiegeling van onze stad. Hun liefde voor Brussel, zijn internationale ervaring in Tunis en Marseille en haar journalistieke ervaring maken van hen het ideale duo om Brussel en haar inwoners te vertegenwoordigen en uit te dragen.”

De Stad is bijzonder blij met de start van het kandidatuurproces van de hoofdstad van de cultuur en het Brussels Gewest en reikt graag naar aanleiding van dit prachtige initiatief de hand aan een Vlaamse en een Waalse stad. In 2030 vieren we ook tweehonderd jaar België en dat wordt voor ons land een gelegenheid onze culturen uit te dragen naar heel de Europese Unie.”, stelt Philippe Close,  Burgemeester van de Stad Brussel. 

De Brusselse regering is het eens over de herstelmaatregelen voor de faciliteit voor herstel en veerkracht (RRF) en lanceert het proces om Brupartners te raadplegen

Bruxelles

De Brusselse regering is het eens over de herstelmaatregelen voor de faciliteit voor herstel en veerkracht (RRF) en lanceert het proces om Brupartners te raadplegen

persbericht

5 februari 2021

De Brusselse regering is het eens geworden over  de maatregelen die zij met het oog op het Europese herstelplan zal voorleggen. Die maatregelen moeten Brussel, haar economie en haar inwoners veerkrachtiger maken en zijn bedoeld om de crisis onmiddellijk aan te pakken en beter voorbereid te zijn op de uitdagingen van de toekomst. De projecten werden doorgestuurd naar het kabinet van de staatssecretaris van de federale regering en worden nu voorgelegd aan de sociale partners. 

De inhoud van deze maatregelen kan evolueren in functie van de gesprekken met de Europese Commissie en hun samenhang met de projecten die door de andere Belgische entiteiten ingediend worden.  In het kader van deze evoluerende werkzaamheden kan rekening worden gehouden met de opmerkingen van de sociale partners. Ieder lid van de Brusselse regering die een of meerdere projecten onder zijn of haar hoede heeft, geeft mee vorm aan de overlegprocedure met Brupartners.

De Brusselse regering heeft in totaal 16 maatregelen naar voor geschoven. Die moeten het mogelijk maken om de toekomst voor te bereiden door zo snel mogelijk opnieuw te zorgen voor activiteit. Na het beheer van de gezondheidscrisis is de tijd aangebroken voor herstel.

Het herstelplan moet een overloop- en hefboomeffect hebben op de rest van de economie. De herstelmaatregelen steunen op drie pijlers: de activiteit terug op gang brengen, de burgers, onder wie ook de meest kwetsbaren, ondersteunen en de (onder meer digitale) omschakeling van onze economie versnellen.

Dit zijn de 16 maatregelen:

COCOF blijft investeren in digitale apparatuur voor kwetsbare studenten

circular portables

COCOF blijft investeren in digitale apparatuur voor kwetsbare studenten

persbericht

5 februari 2021

De COCOF heeft via een openbare aanbesteding honderd vernieuwde laptops aangekocht voor leerlingen op haar scholen die zich in een kwetsbare situatie bevinden. Die moeten ertoe bijdragen dat jongeren die er de meeste nood aan hebben, op een goede manier thuisonderwijs kunnen volgen.

“In deze coronatijden rekenen we massaal op digitale middelen”, zegt Brussels minister-president Rudi Vervoort, die in de COCOF bevoegd is voor onderwijs. “Maar heel wat kwetsbare gezinnen beschikken niet over een computer. Vooral voor schoolgaande kinderen dreigen enorme problemen wanneer ze niet het nodige materiaal hebben om online te kunnen. Dat kan schoolverzuim en leerachterstand veroorzaken of vergroten.”

100 bijkomende gerecycleerde laptops

De Covid 19-crisis heeft aan het licht gebracht hoe groot de verschillen zijn binnen de schoolbevolking wat betreft de toegang tot digitale technologie. De COCOF is zich bewust van de inspanningen die moeten worden geleverd om ervoor te zorgen dat alle leerlingen en studenten toegang hebben tot afstandsonderwijs. Daarom begon de COCOF in 2020 laptops te kopen en te schenken. In 2020 werden 600 nieuwe en herstelde laptops verdeeld en COCOF zal haar investeringen in 2021 voortzetten. Een honderdtal extra laptops werden aangekocht via een openbare aanbesteding die gegund werd aan de non-profit organisatie circular.brussels. Die organisatie vernieuwt afgeschreven laptops van bedrijven en zet ze opnieuw in ter bevordering van het dichten van de digitale kloof.

“Tijdens de Covid-19 crisis is het acuut tekort aan degelijk ICT-materiaal zeer duidelijk zichtbaar. Het leed dat wij zien bij studenten, ouders en leerkrachten door de afwezigheid van thuiscomputers, is werkelijk onbeschrijflijk”, zegt Dennis Adriaenssens, voorzitter van circular.brussels. “Anno 2021 hebben bijna alle jongeren een smartphone op zak. Maar velen van hen beschikken nog steeds niet over een laptop waarmee ze op een degelijke manier schoolwerk kunnen verrichten.”

Adriaenssens: “We zijn erg blij met dit initiatief van de COCOF. De vzw zorgt voor de levering van de gereviseerde laptops en de Directie Onderwijs beheert de aanvragen van leraars, studenten en gezinnen. En ook na de Covid-19-crisis hebben de COCOF en circular.brussels de ambitie om zoveel mogelijk leerlingen uit te rusten met ICT-materiaal. Door elektronica/computers te hergebruiken om de toegang tot technologie voor minder bedeelde scholieren te vergroten, creëren we niet alleen hét verschil voor vele gezinnen, maar reduceren we ook de vervuilende milieu-impact van de hedendaagse technologie.”

Het Brussels Gewest wordt officieel eigenaar van een atelier naast de oude bioscoop de geklasseerde site van de “Movy Club” in Vorst

movy club2

Het Brussels Gewest wordt officieel eigenaar van een atelier naast de oude bioscoop de geklasseerde site van de "Movy Club" in Vorst

persbericht

4 februari 2021

Op voorstel van minister-president Rudi Vervoort heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest haar goedkeuring gehecht aan de aankoop van een werkplaats in de Monnikenstraat 17 in Vorst. Met een oppervlakte van 551m2 zal deze werkplaats een verrijking vormen voor het project om een wijkvoorziening rond de bioscoop “Movy Club” te creëren. Deze strategische aankoop werd gedaan in het kader van het stadsvernieuwingscontract voor 4 “Koningslaan”. 

Ter herinnering de bioscoop “Movy Club” werd in het begin van de jaren 1930 gebouwd door architect Leroy in een stijl die art deco en modernisme combineert. Het betreft één van de laatste wijkbioscopen van Brussel. In tegenstelling tot de grote bioscoopcomplexen wordt de Movy Club gekenmerkt door zijn intieme sfeer. Bij het uittekenen van het project had de architect Leroy immers gekozen voor een zaal met een menselijke dimensie, waardoor deze bioscoop altijd nauw verweven is gebleven met het leven van de Vorstwijk en haar bewoners.

Op initiatief van minister-president Rudi Vervoort had de regering in 2016 beslist om de “Movy Club” aan te kopen om zo dit uitzonderlijke gebouw te beschermen. Een naburige commerciële benedenverdieping werd vervolgens door het Directtie Facilitiet van de Gewestelijke Overheidsdienst aangekocht om de installatie van een afzonderlijk brandwerend in te richten en om in de hal en een administratieve ruimte mogelijk te maken. Met deze nieuwe aankoop, voor een bedrag van 300.000 euro, maakt de regering het mogelijk om bijna 551m2 extra ruimte te consolideren en toe te voegen voor het project “Movy Club”.

Minister-President Rudi Vervoort: ‘Om de herinnering aan het verleden van de wijk en een heel tijdperk te bewaren, is het belangrijk deze mythische plaats in stand te houden. Het gaat hier om een gevestigde instelling, een kleine architecturale parel verscholen midden in het lagere stadsdeel van Vorst. Haar ene filmzaal behoort tot de mooiste zalen in modernistische art-decostijl die de hoofdstad rijk is. Wij zijn zeer verheugd met deze nieuwe aanwinst, die het renaissanceproject van de Movy Club aanzienlijk zal versterken.”, zegt minister-president Rudi Vervoort.

“Erfgoed en een bruisende stad kunnen perfect hand in hand gaan. De Art Deco cinema ‘Movy Club’ was lang een culturele hotspot voor de Wiels Wijk en zal dat nu opnieuw worden,” zegt Pascal Smet, Brussels Staatssecretaris voor Stedenbouw en Erfgoed.