Algemene Beleidsverklaring door de Minister-President – 23 oktober 2020

dpg20

Algemene Beleidsverklaring door de Minister-President – 23 oktober 2020

persbericht

23 oktober 2020

Mijnheer de Voorzitter,

Waarde collega’s,

Dames en heren volksvertegenwoordigers,

Waarschijnlijk is nooit in de geschiedenis van het Gewest een Algemene Beleidsverklaring uitgesproken in zulke onzekere tijden. 

De Covid-19 pandemie stelt onze bedrijven, ons democratisch stelsel en de sociale band zwaar op de proef zoals nooit eerder is gebeurd. 

Ze hakt in op de gezondheid, de economie en het sociaal weefsel; ze vreet aan het leerproces van kinderen en studenten en heeft een impact op cultuur en sport, ze beperkt onze verplaatsingen, en dat alles niet alleen in België maar overal ter wereld.  Ze bedreigt ons vermogen om contacten te leggen, onze sociale betrekkingen, de solidariteit tussen individuen en generaties.   Levens zijn afgebroken.  De lichamelijke maar ook geestelijke gezondheid van de Brusselaars is aangetast. Velen onder hen zijn hun job kwijt en honderden bedrijven staan op omvallen.

Maar bovenop al die kwalen onderwerpt de pandemie onze maatschappij aan nog een bijkomende stress: de onzekerheid.  Niemand kan vandaag met zekerheid zeggen wanneer en hoe deze beproevingen zullen eindigen.  

En die onzekerheid is een uitdaging op zich.  De aanvaarding van het onzekere eigen lot is een filosofische beproeving voor de mens, maar voor onze postmoderne maatschappij is het een schok.  Ons politiek systeem, dat precies bestaat om te organiseren en te voorzien, komt hierdoor zwaar onder druk te staan.

De oefening die wij ritueel volbrengen in deze derde week van oktober is bedoeld om de krachtlijnen van de regeringsactiviteit uit te zetten voor het jaar dat volgt.  Een activiteit onderbouwd met een begroting, of anders gesteld, een vooruitblik op de inkomsten en uitgaven voor het komende jaar.

Wij zijn ons bewust van de kwetsbaarheid, om niet te zeggen de ijdelheid van deze onderneming in de huidige situatie.  En nochtans ze is noodzakelijk.  Omdat we meer dan ooit doelstellingen moeten vastleggen en onszelf de middelen verschaffen om deze te verwezenlijken. 

De meerderheid heeft deze doelstellingen bepaald. En ondanks de vele onbekenden die wegen op de gezondheid, de economie en de maatschappelijke toestand hebben we nog een stap verder gezet, met een meerjarig begrotingstraject op schaal van de legislatuur en de grote lijnen die dit bepalen.

Een jaar geleden kondigde ik u aan dat deze werkzaamheden zouden gebeuren om te landen in het voorjaar van 2020, op basis van een volledige begrotingsanalyse voor het Gewest.  De werkzaamheden zijn onderbroken door de crisis en door het feit dat het werk bij de administraties grondig overhoop is gehaald.  Maar we hebben ze opnieuw op stapel gezet – zo goed en zo kwaad als dat kon – om te kunnen beschikken over deze meerjarige blauwdruk.  En we gaan hiermee verder om de administratieve organisatie van het Gewest te rationaliseren en de beste dienstverlening te bieden aan de burger, met een optimale benutting van de gewestelijke middelen.

De ambitie van de meerderheid sluit, gespreid over de komende vier jaar, uiteraard aan bij de prioriteiten aangegeven door de Algemene Beleidsverklaring voor de legislatuur.  Want de crisis die wij momenteel doormaken, heeft niets gewijzigd aan deze doelstellingen. 

Dat blijkt uit het diagnoseverslag opgesteld door Perspective als basis van het Relance- en Herontwikkelingsplan voor Brussel: de uitdagingen van de crisis kruisen de doelstellingen van de Algemene beleidsverklaring.  Er moet een antwoord geformuleerd worden op de vastgestelde uitdagingen: de sociale en economische gevolgen van de crisis tegengaan en de veerkracht voor volgende crisissen vrijwaren, in een beleid dat bepaald wordt door de vier grote gewestelijke prioriteiten: huisvesting, klimaat, mobiliteit, economie-werk.

(…)

Om het vervolg te lezen, download de algemene beleidsverklaring

Algemene Beleidsverklaring door de Minister-President – 18 juli 2019

Algemene Beleidsverklaring door de Minister-President – 18 juli 2019

Mijnheer de Voorzitter,
Waarde collega’s,
Dames en heren Volksvertegenwoordigers,

Zij die mij kennen, weten dat ik een man met een methode ben.

Een methode die verenigt, die gericht is op het zoeken naar een compromis en die streeft naar synthese. Een methode die leidt tot overeenstemming zonder te morrelen aan de essentie en die het gemeenschappelijk belang vooropstelt.

Deze beproefde methode, die ik samen met mijn partners heb gevolgd, heeft haar vruchten afgeworpen. Ik ben blij dat ik u vandaag het resultaat mag komen voorstellen. Op basis van een ernstige en nauwgezette aanpak en vol optimisme hebben we belangrijk werk verricht voor ons Gewest, dat dit jaar zijn dertigste verjaardag viert.

Het Brussels Gewest is, ondanks zijn institutionele complexiteit, vandaag een toonbeeld door de stabiliteit en de continuïteit van zijn openbare instellingen.

Dertig jaar geleden maakte de bijzondere wet van 12 januari 1989 van Brussel een volwaardig Gewest. In de loop der jaren konden de Brusselse instellingen dankzij hun stabiliteit een transversaal en coherent beleid ontwikkelen. Daarbij stelden zij het belang van de Brusselaars steevast voorop.

We moeten echter verder kijken. Brussel staat voor drie uitdagingen: een sociale urgentie, een klimaaturgentie en de budgettaire autonomie in 2025. We moeten op verstandige wijze bepalen welke hefbomen we kunnen inzetten om concrete oplossingen aan te reiken voor de dagdagelijkse verzuchtingen van de meeste Brusselaars.

Klimaatbeheer

De klimaaturgentie en de uitdagingen op het vlak van milieu en volksgezondheid verplichten het politieke bestuur om concreet en collectief actie te ondernemen, op basis van een langetermijnvisie.

Een milieubeleid is in dat opzicht noodzakelijk, maar niet langer voldoende op zich.

De Regering wil met veel ambitie tegemoet komen aan de Europese doelstellingen en aan de verbintenissen van het Akkoord van Parijs door een rechtvaardig en proactief klimaatbeleid te voeren.

Om te kunnen inspelen op de uitdagingen voor het klimaat en de biodiversiteit, zal het Gewest een langetermijnstrategie met bindende doelstellingen uitwerken. Op die manier engageert Brussel zich als “koolstofarm” Gewest en werkt het toe naar de Europese doelstelling om tegen 2050 koolstofneutraal te zijn.

Een oplossing is pas mogelijk als zij gedeeld wordt door de Brusselaars. Daarom zal de Regering samen met de Brusselaars, de economische, sociale en institutionele spelers, de initiatieven die werken rond transitie en de plaatselijke besturen een maatschappelijk debat opstarten over de visie om van Brussel tegen 2050 een “koolstofarme” stad te maken. De Regering zal haar beleid ook baseren op wetenschappelijke expertise. De Raad voor het Leefmilieu krijgt een onafhankelijk interdisciplinair evaluatiecomité. Dat comité moet het Parlement jaarlijks een verslag bezorgen met een stand van zaken over de klimaatstrategie en de gewestelijke biodiversiteit.

Het Gewest zal tot slot een beleid voeren dat erop gericht is de levensomstandigheden in de wijken rustiger te maken en te verbeteren en een stedelijke adaptatiestrategie uittekenen om te anticiperen op de klimaatverandering en de economische, sociale en milieurisico’s die daaruit voortvloeien.

Sociaal-economisch en budgettair bestuur

Deze legislatuur wordt ook een cruciale periode voor alle gewesten in ons land, omdat zij hun begrotingsautonomie vorm moeten geven. In 2025 loopt namelijk het mechanisme van nationale solidariteit af.

Het is daarom van essentieel belang dat de Regering de gewestelijke economie versterkt, de tewerkstellingsgraad verhoogt, haar strategische investeringen voortzet en het openbaar bestuur versterkt.

We hebben een creatieve, innoverende en sterke gewestelijke economie nodig. Zo’n economie ondersteunt de creatie van werkgelegenheid voor de Brusselaars, verhoogt de aantrekkelijkheid van de stad en is een troef om de drijvende krachten in Brussel te houden en de talenten van morgen aan te trekken.

Door meer steun te geven aan kleine en middelgrote ondernemers en door een kringloopeconomie te ontwikkelen die gericht is op de nieuwe technologieën, zullen we bijdragen tot een grotere werkgelegenheid voor de Brusselaars. Daarbij richten we ons eveneens op beroepsopleiding en onderwijs in het algemeen. Zij leggen immers de basis voor sociale cohesie en emancipatie.

De zesde staatshervorming en de herfinanciering van de Brusselse instellingen zorgden voor een uitbreiding van de beheersautonomie en de investeringscapaciteit die noodzakelijk zijn om de structurele uitdagingen van ons Gewest op te vangen. Daarom is het essentieel dat de overheid tijdens deze legislatuur verdergaat met een ambitieus strategisch investeringsbeleid.

De Regering zal bij de uitwerking van de eerste begroting een Gewestelijk Plan voor Strategische Investeringen 2020-2025 vaststellen. Op basis daarvan blijft de mogelijkheid bestaan om een deel van die strategische investeringen buiten het begrotingstraject te houden. Die mogelijkheid zal jaarlijks geëvalueerd worden.

(…)

Om het vervolg te lezen, download de algemene beleidsverklaring

_____

Meer info?

 

Sociale Top – 28 februari 2019

sommet social 19

Sociale Top – 28 februari 2019

Persbericht

28 februari 2019

Vandaag 28 februari brengen Rudi Vervoort, Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Didier Gosuin, Brussels Minister van Economie, Tewerkstelling en Beroepsopleiding, alle leden van de Regering en van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (ESR) samen om een tussentijdse balans op te maken van de Strategie 2025 en de perspectieven te bespreken die de sociale partners met de Strategie voor ogen hebben.

De nieuwe overlegdynamiek die Brussel sinds 2013 kent, haalt vandaag zijn grote gelijk.

Op basis van de ervaring met de Brusselse New Deal spraken de Regering en de sociale partners in 2015 af om samen een tienjaarsstrategie uit te tekenen voor Brussel. Dit was de start van de Strategie 2025.Op vier jaar tijd vond zesmaal een Sociale Top plaats waar samen de prioriteiten van het regeringsbeleid werden vastgelegd en de resultaten van het verstreken jaar tegen het licht werden gehouden.

De Sociale Top groeide zo op korte termijn uit tot het Brussels sociaal rendez-vous dat het leven van de hoofdstad ritmeert met steeds terugkerende rustpunten voor dialoog tussen beleidsverantwoordelijken en vertegenwoordigers van de sociale en economische krachten in Brussel.

Nu de Strategie halfweg de uitvoering is, toont deze methode haar deugdelijkheid met op zijn minst gezegd opmerkelijke resultaten.

Het aantal werkende Brusselaars neemt tweemaal sneller toe dan de interne Brusselse tewerkstelling. Als deze tendens zich doorzet, zal het aandeel van in Brussel wonende werknemers in de interne Brusselse tewerkstelling verder toenemen van 53,5 % in 2018 tot 54,4 % in 2023. Het gewicht van de Brusselaars in de tewerkstelling van de beide andere gewesten zou de komende jaren eveneens verder toenemen.

De arbeidsparticipatie in het Brussels Gewest stijgt opnieuw sinds 2016 en die trend zou ook de volgende jaren moeten doorzetten. Voor de periode 2018-2023 wordt verwacht dat dit cijfer toeneemt van 58,1 % tot 60,1 %.

In 2018 stonden er 90.203 niet werkende werkzoekenden (NWW) ingeschreven bij Actiris. Dit is een vermindering met 3,4 % vergeleken bij 2017 (-3.189 personen), waarmee we het vierde opeenvolgende jaar een daling van de Brusselse werkloosheid mogen inschrijven. Verhoudingsgewijs is het de jongerenwerkloosheid die in 2018 de sterkste daling kent (-7,2 %), gevolgd door de werkzoekenden tussen 25 en 49 jaar oud (-4,7 %). Het aantal DWW van 50 jaar en ouder kende daarentegen een lichte toename (+1,5 %). Dit recente cijfer moeten we in de toekomst van nabij opvolgen.

Bij een matige groei van de economische activiteit (1,3 % tussen 2018 en 2020) blijkt de toename van de investeringen bijzonder dynamisch. Tussen 2018 en 2023 zouden de investeringen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemiddeld met 2,6 % per jaar toenemen.

Minister-President Rudi Vervoort:De Regering blijft weg uit ivoren torens. Het is met open vizier en een collectieve inspanning dat wij bouwen aan geloofwaardige en duurzame oplossingen voor de problemen die zich aandienen. Ik ben altijd onvoorwaardelijk voorstander geweest van dit soort dynamiek en ik zal ze ook na deze regeerperiode blijven verdedigen om onze ambitie te verwezenlijken om tot in 2025 alles in het werk te stellen voor de ontwikkeling van de economie en van waardig werk voor Brusselaars”.

Minister van economie, werkgelegenheid en opleiding Didier Gosuin: “Ik wil het specifieke karakter van Brussel benadrukken, dat van sociaal overleg een pijler van zijn sociaaleconomische beleid maakte: met de Strategie 2025 hebben we niet alleen het overleg (en de middelen ervoor) uitgebreid, maar ook geïnnoveerd door samen te werken tussen de regering en de sociale partners via het concept van gedeelde prioriteiten, dat intussen al zijn nut heeft bewezen”.

Het programma GO4Brussels (Strategie 2025) richt zich tot alle Brusselaars en heeft uitlopers in uiteenlopende domeinen zoals economie, onderwijs, beroepsopleiding, leefmilieu, mobiliteit, fiscaliteit voor burgers en bedrijven, toerisme, gezondheid en zelfs erfgoed en ruimtelijke ordening. Naar aanleiding van deze laatste Top van de legislatuur is een document verschenen met de titel: Van ambitie tot verwezenlijkingen, Strategie 2025 tussentijdse balans. Het document is op eenvoudige aanvraag beschikbaar.

Meer info?
Lidia GERVASI Woordvoerder (FR)
Jo DE WITTE Woordvoerder (NL)

Een historisch akkoord voor Brussel

IMG1
IMG2

Een historisch akkoord voor Brussel

persbericht

28 februari 2018

Op woensdag 28 februari 2018 is het eerste sectoraal raamakkoord van het Brussels Gewest ondertekend. Het verbindt de Brusselse Regering en de Sector Transport en Logistiek.

« Voor mij was het essentieel dat we alle openbare actoren samen konden brengen die ook maar enigszins een rol spelen in de wereld van economie, werk en opleiding. Door voor het overleg een eenvoudige methode te hanteren, wordt het mogelijk om verandering te brengen in onze onderlinge betrekkingen en ons vermogen om een gemeenschappelijk project uit te bouwen dat de Brusselaars ten goede komt. Voortaan geldt het sociaal overleg als de rode draad in het beleid dat de Regering hieromtrent voert » verduidelijkt Minister-President Rudi Vervoort.

Dit akkoord legt de basis voor de organisatie en de verdere uitbouw van het overleg tussen de overheden, de ondernemingen van de sector en de werknemers. Het is een sociale dialoog die streeft naar nieuwe kwaliteitsjobs in Brussel, naar betere kwalificaties voor de Brusselaars en naar de ontwikkeling van de activiteit van bedrijven die aanwezig zijn op ons grondgebied.

Brussels Minister van Economie, Tewerkstelling en Beroepsopleiding Didier Gosuin preciseert : « Dit akkoord is concrete materie ! En het eerste concrete resultaat wordt de pool Opleiding-Werkgelegenheid specifiek voor de sector Transport en Logistiek. Deze pool omvat het bestaande Referentiecentrum, het centrum van Bruxelles Formation en het dienstenaanbod van Actiris en de VDAB Brussel. De intensievere coördinatie van deze spelers zal de tewerkstelling van werkzoekenden versnellen, maar ook de opleidingen scherper toespitsen op de evoluties in de sector. Ze moet de beroepsoriëntering en -opleiding vlotter laten verlopen, het aantal stages in de onderneming en competentievalideringsproeven verdubbelen, het aantal jobaanbiedingen bij Actiris opdrijven, met als gevolg dat de werknemers in de sector hun competenties verder kunnen ontwikkelen en werkzoekenden betere kansen krijgen om werk te vinden. »

« Ik ben blij met de ondertekening van dit akkoord dat duidelijk aantoont hoe belangrijk het is dat verder wordt ingezet op de samenwerking tussen de openbare sector en de beroepssectoren » aldus Fadila Laanan. « Als Minister-President van de Franstalige Brusselse Regering, bevoegd voor Begroting, verleen ik graag alle steun aan de verhoging van de middelen voor beroepsopleiding in Brussel. Dat komt ook zeer concreet tot uiting in bijvoorbeeld het nieuwe decreet van de Franstalige overheidsdienst voor beroepsopleiding in Brussel, dat in zijn herziening een groter gewicht legt bij de partnerwerking met zowel de openbare als privéspelers van de sector, die geacht worden meer middelen gemeenschappelijk te stellen met het oog op gedeelde doelstellingen. »

Dit overlegd initiatief is volkomen ongezien en zal in de toekomst nog dienst doen voor andere activiteitendomeinen.

De werking en het beheer van de toekomstige pool moeten onder meer garanderen dat de overheids- en privéfinancieringen gebruikt worden voor concrete initiatieven die zorgen voor meer jobs en/of een beter aangepaste en beroepsgerichte opleiding. Ik hoop van ganser harte dat iedere partner die meewerkt aan de uitbouw van de opleidings- en tewerkstellingspool bij de toekomstige onderhandelingen indachtig houdt dat wij allemaal ijveren voor het welzijn van de gemeenschap en voor de toekomst van de werkgelegenheid, het onderwijs en de opleiding in de transport- en logistieksector in het Brussels Gewest en dat dit maar kan lukken met een sterke, autonome en solidaire OTP“, aldus Jean-Claude Delen, voorzitter van het Sociaal Fonds Transport en Logistiek.

Jan De Brabanter, voorzitter van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, tot slot laat de volgende reactie optekenen: “De ondertekening van dit eerste Brusselse sectoraal raamakkoord stemt mij zeer tevreden. Ik ben er daarenboven van overtuigd dat de opgedane ervaring tijdens de onderhandelingen over dit raamakkoord ons nog van pas zal komen bij onze besprekingen met andere activiteitensectoren.

_____

Meer info?