Overlegcomité: Rudi Vervoort verkrijgt belangrijke doorbraak in de verwezenlijking van het GEN voor Brussel

railroad-tracks-336532_1280

Overlegcomité: Rudi Vervoort verkrijgt belangrijke doorbraak in de verwezenlijking van het GEN voor Brussel

persbericht

25 februari 2015

Minister-President Rudi Vervoort is verheugd dat het Overlegcomité tijdens zijn bijeenkomst van vandaag het Brussels voorstel over de uitvoering van het GEN heeft goedgekeurd.

Het Overlegcomité, dit is het orgaan waarin de drie Gewesten en de federale overheid met elkaar vergaderen, heeft op 25 februari zijn goedkeuring uitgesproken voor de verwezenlijking van het GEN, waar het Brussels Gewest al zo lang om vraagt.

Concreet vraagt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om tegen december 2015 een stedelijk en voorstedelijk spoornet uit te bouwen, dat zowel voor de Brusselaars als voor de pendelaars moet zorgen voor een betere mobiliteit in het Gewest.

Rudi Vervoort heeft eveneens verworven dat het GEN-dienstenaanbod van de NMBS in het volgende vervoersplan van 2017 verhoogd zal worden. De modaliteiten hiervan moeten nader bepaald worden in een task force die samengesteld is uit de drie Gewesten en de federale overheid.

Minister-President Rudi Vervoort laat zich lovend uit over de positieve dynamiek met de federale Minister die bevoegd is voor de NMBS.

Het is in het belang van iedereen dringend nodig dat we concrete vorderingen boeken met de uitvoering van het GEN. Het dichtslibbend autoverkeer weegt zwaar op de sociaal-economische prestaties van de bedrijven en op de leefkwaliteit van de Brusselaars“,  aldus Rudi Vervoort. “Brussel heeft de stations en de sporen. Ik twijfel er niet aan dat er dankzij deze beslissing binnenkort ook de nodige treinen zullen zijn om te zorgen voor een volwaardig gewestelijk expresnet, waar ons Gewest zo nood aan heeft“,  laat de Minister-President nog weten.

Rudi Vervoort vraagt nu aan de federale Regering om een zo ambitieus mogelijk tijdschema voor te stellen voor de voltooiing van de geplande GEN-infrastructuur.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

Het Brussels Gewest richt een gewestelijk agentschap op om zijn nieuwe bevoegdheid “Toerisme” ten volle te kunnen uitoefenen

belgium-570911

Het Brussels Gewest richt een gewestelijk agentschap op om zijn nieuwe bevoegdheid "Toerisme" ten volle te kunnen uitoefenen

persbericht

13 februari 2015

De Brusselse Regering heeft op 12 februari haar goedkeuring uitgesproken voor de oprichting van een vzw TOERISME, zodat zij deze bevoegdheid, die door de zesde staatshervorming is overgeheveld naar de gewesten, ten volle kan uitoefenen.

In het Regeerakkoord kondigde de Regering haar ambitie aan om de vzw’s die zich toeleggen op het toerisme in het Brussels Gewest, te rationaliseren. Het gaat vandaag meer bepaald om VisitBrussels, het Verbindingsbureau Brussel-Europa (VBBE) en het BIP.

De Brusselse Regering verbindt er zich toe om bij deze operatie de werkgelegenheid en de verworven rechten van het personeel van de drie betrokken vzw’s te waarborgen.

De vzw TOERISME krijgt een Raad van Bestuur die vanuit een streven naar maximale efficiëntie beperkt wordt tot 9 personen. Er is echter bepaald dat de Raad van Bestuur voor elke aangelegenheid die exclusief verband houdt met de toeristische sector, ondersteuning krijgt van een strategisch comité (dat minstens 5 maal per jaar bijeenkomt).

De Raad van Bestuur kan zich in dergelijke gevallen enkel uitspreken, als zij vooraf het advies van het strategisch comité heeft ingewonnen. Indien het advies unaniem is uitgebracht, is de Raad van Bestuur verplicht het te volgen. De rol van de privépartners wordt dus versterkt.

Het comité is samengesteld uit de 9 leden van de Raad van Bestuur en uit 15 leden die optreden als vertegenwoordigers voor de sociale gesprekspartners, de toeristische sector en de culturele sector in Brussel.

Rudi Vervoort licht toe: “ik vond het absoluut noodzakelijk de privépartners die actief zijn in het Brusselse toerisme, te betrekken bij deze nieuwe besluitvormingsstructuur. De rol die wij hen vandaag verlenen, duidt erop hoe belangrijk het is alle expertise samen te brengen om deze nieuwe bevoegdheid op volwaardige wijze te kunnen uitoefenen en het imago van Brussel de nodige uitstraling te bezorgen.”

Het beheer van de evenementen die plaatsvinden in de openbare ruimte, zal berusten bij een nieuwe structuur die het Gewest en de Stad Brussel samen en als gelijkwaardige partners in het leven gaan roepen.

Minister-President Rudi Vervoort benadrukt dat “het ‘merk’ VisitBrussels zowel bij de Brusselaars zelf als bij de bezoekers uit binnen- en buitenland bekendheid en erkenning geniet en daarom een essentiële troef is voor de promotie van het Gewest.”

In eerste instantie zullen VisitBrussels, het VBBE en het BIP opgaan in de vzw Toerisme. Deze drie instanties zullen vervolgens ontbonden worden, waardoor de vzw Toerisme het merk ‘VisitBrussels’ kan recupereren.

Later zal de Regering werk maken van de oprichting van een publiekrechtelijke NV die tevens de naam ‘VisitBrussels’ zal behouden.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

De Brusselse Regering keurt de aanbevelingen van de schoolfacilitator goed

facilitateur

De Brusselse Regering keurt de aanbevelingen van de schoolfacilitator goed

persbericht

13 februari 2015

“Het Gewest bewijst andermaal dat het zijn verantwoordelijkheden neemt en zich daarbij volstrekt houdt aan zijn bevoegdheidskader. De gevolgen van de bevolkingsexplosie die wij in Brussel het hoofd moeten bieden, laten zich uiteraard al voelen vanaf de kinderjaren. We moeten ervoor zorgen dat ieder kind op school de plaats krijgt die het verdient. De aanbevelingen van de facilitator zijn in dit opzicht van wezenlijk belang om via een zo efficiënt mogelijke aanpak in ons opzet te slagen”, aldus Rudi Vervoort.

Tijdens de vorige legislatuur ontstond het initiatief om het Brussels Economisch en Sociaal Overlegcomité (BESOC) uit te breiden met de gemeenschapsoverheden. Het overleg dat in dit verband plaatsvond tussen de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Onderwijsministers van de Gemeenschappen, leidde tot de conclusie dat het nodig was een contactpersoon aan te stellen voor alle actoren die van ver of van nabij betrokken zijn bij de ontwikkeling van het schoolaanbod in het Brussels Gewest. Deze persoon zou in het bijzonder ingezet worden ter ondersteuning van de Brusselse gemeenten.

In mei 2014 werd Julie Lumen aangesteld als schoolfacilitator om deze rol op zich te nemen. Na het doorlopen van een opstartfase, het leggen van de nodige contacten en het uitvoeren van een grondige studie, overhandigde de facilitator haar aanbevelingen aan de Brusselse Regering, die hiervan op 12 februari akte heeft genomen.

Het eerste verslag van de facilitator wijst op de grote impact van de bevolkingsgroei op de behoefte aan infrastructuur.

De facilitator beveelt aan om:

·        De geplande plaatsen in het basisonderwijs te bestendigen en nieuwe projecten te ontwikkelen voor het secundair onderwijs

·        In de ontwerpfase van schoolprojecten een samenwerking tot stand te brengen tussen de initiatiefnemers van de projecten en de overheidsactoren die bevoegd zijn voor stedelijke ontwikkeling

·        De scholen aantrekkelijker te maken door onder meer via het Gewest werk te maken van de schoolomgeving

·        De administratieve vereenvoudiging van de bouw van scholen voort te zetten via het werk van het expertisecomité

·        De identificatie te voltooien van de terreinen en gebouwen die mogelijk bruikbaar zijn voor scholen

·        Een kadaster op te stellen van kantoorgebouwen die omgevormd kunnen worden tot scholen

·        Toe te zien op een gedeeld gebruik van de financiële middelen om de productie van scholen te versnellen en hun integratie als structureel element in de stad te bevorderen

·        In het Brussels Planbureau een dienst op te richten die zich specifiek toelegt op het schoolthema

·        De behoeften in het secundair onderwijs nauwkeurig in kaart te brengen in overleg met de opleidings- en werkgelegenheidssector

·        De behoefte aan extra plaatsen in het basisonderwijs nauwkeurig in kaart te brengen

·        De kwaliteit van de schoolinfrastructuur te onderzoeken en een gids voor goede praktijken te ontwikkelen om deze te verbeteren

·        Ondersteuning te bieden voor de integratie van initiatieven om een systeem uit te bouwen voor de uitwisseling van gegevens over de schoolinschrijvingen in Brussel

De Regering heeft Minister-President Rudi Vervoort opgedragen om verder gevolg te geven aan de aanbevelingen van de facilitator die uitsluitend betrekking hebben op gewestelijke bevoegdheden en dus onmiddellijk uitgevoerd kunnen worden, en daarnaast het overleg te organiseren over de aanbevelingen die behandeld moeten worden in het uitgebreide BESOC.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

Het Gewest richt “Brussel Preventie en Veiligheid”, Instelling voor Openbaar Nut (ION), op.

cp-réaction-arrestation

Het Gewest richt “Brussel Preventie en Veiligheid”, Instelling voor Openbaar Nut (ION), op.

persbericht

12 februari 2015

De Brusselse Regering bekrachtigt in tweede lezing de ordonnantie die voorziet in de oprichting van  de instelling “Brussel Preventie & Veiligheid”.

De dienst komt rechtstreeks onder het gezag van de Minister-President en moet op korte termijn uitgroeien tot het referentiepunt voor preventie en veiligheid in het Brussels Gewest. De instelling komt dus centraal te staan in de coördinatie van de preventie- en politiediensten als transversaal beleidsinstrument.

De missies van de ION zijn:

        een coördinerende rol bij de uitwerking van het gewestelijk veiligheidsplan

         de toekenning van subsidies voor preventie aan de gemeenten

         de toewijzing van de middelen van het Fonds Europese Toppen

Er is een personeelsplan opgesteld dat op zeer korte termijn ten uitvoer zal worden gebracht zodat de dienst ten volle operationeel kan zijn vanaf juli 2015, gebouwd rond de reeds bestaande diensten zoals het Observatorium voor Preventie en Veiligheid.

De middelen die voor de dienst worden vrijgemaakt, zijn al in 2015 beschikbaar en worden aangepast aan de werkingsbehoeften vanaf 2016. In weerwil van de negatieve houding van de oppositie ten opzichte van de Regering bij het grote veiligheidsdebat in het Parlement vorige vrijdag, lichtte de Minister-President op de Ministerraad een consequente ambitie toe in termen van menselijke en budgettaire middelen om deze nieuwe bevoegdheden een efficiënte invulling te geven.

Naast de middelen voor de instelling van openbaar nut waarin bestaande diensten en nieuwe deskundigheid worden samengebracht, is jaarlijks ook ruim 20 miljoen euro voorbehouden voor het Brussels Preventie- en Buurtplan, dat ondersteuning biedt aan het veiligheidsbeleid in de gemeenten”, verklaarde Rudi Vervoort na afloop van de Ministerraad.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

Het Brussels Gewest beschermt twee uitzonderlijke huizen van de Brusselse architect Antoine Pompe

Ganshoren-Sermon-25-achtergevel-photo-depoque-copie

Het Brussels Gewest beschermt twee uitzonderlijke huizen van de Brusselse architect Antoine Pompe

persbericht

12 februari 2015

De Brusselse Regering heeft op donderdag 12 februari 2015 op initiatief van Minister-President Rudi Vervoort beslist het Huis Stevens aan de Brabantse Prinsenlaan in Watermaal-Bosvoorde te beschermen en daarnaast ook de beschermingsprocedure op te starten voor het Huis Vandevelde aan de Jacques Sermonlaan in Ganshoren.

Antoine Pompe, een Brussels architect die uitzonderlijk oud geworden is (1873-1980), begon zijn loopbaan als tekenaar bij grote architecten zoals Georges Hobé en Victor Horta.

In 1910 leverde hij zijn eerste belangrijke bijdrage aan de Belgische architectuur met de kliniek van Dokter Van Neck in Sint-Gillis. Nadat hij zijn medewerking had verleend aan enkele bouw- en wederopbouwprojecten als gevolg van de Eerste Wereldoorlog, waarbij hij avant-gardistische bouwprocédés hanteerde (in de wijk Het Rad), tekende hij in 1922 de bouwplannen voor het huis Vandevelde in Ganshoren en in 1926 die voor het huis Stevens in Watermaal-Bosvoorde.

Het huis Vandevelde aan de Jacques Sermonlaan 25 in Ganshoren bevindt zich in de onmiddellijke omgeving van de Basiliek van Koekelberg. Het huis Stevens is gelegen aan de Brabantse Prinsenlaan 29 in Watermaal-Bosvoorde.

Deze huizen nemen een belangrijke plaats in binnen het oeuvre van de architect. Zowel de stijl als de planuitwerking van de gebouwen getuigen van een grote originaliteit.

De huizen Vandevelde en Stevens onderscheiden zich in het oeuvre van Pompe door de belangstelling van de architect voor de Engelse cottagestijl, die trouw blijft aan de traditionele materialen: (in Ganshoren geschilderde) bakstenen en dakpannen.

Voor het huis Stevens inspireerde hij zich ook op de Tudorstijl, wat een weinig voorkomend gegeven was in de privé-architectuur.

Kort nadat het huis Vandevelde was opgetrokken, voerden de architecten Adrien en Yvan Blomme er een aantal verbouwingen uit, die perfect aansluiten bij het oeuvre van Pompe.

De huizen Stevens en Vandevelde zijn de grootste en meest interessante privéwoningen die Antoine Pompe gerealiseerd heeft.

Tot nu toe zijn er nog maar weinig gebouwen van deze belangrijke architect beschermd, afgezien van een deel van de Kliniek van Dokter Van Neck en zijn eigen huis, dat het resultaat is van de verbouwing van een bestaande woning aan de Kasteleinstraat 47 in Elsene, en een voormalige chirurgische kliniek aan de Boduognatusstraat 12 – 14 in Brussel.

Dankzij een studie die door de Archives d’Architecture Moderne is uitgevoerd in opdracht van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, kon een overzicht worden opgemaakt van de meest opmerkelijke en beschermingswaardige goederen van deze architect, die weinig bekendheid geniet bij het grote publiek.

Momenteel liggen nog een aantal andere dossiers voor ter onderzoek. Zij zullen binnenkort ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Brusselse Regering.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

Kanaalgebied – Horizon + 10

plan-canal2

Kanaalgebied – Horizon + 10

persbericht

5 februari 2015

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft op donderdag 5 februari 2015 een aantal belangrijke beslissingen genomen om het Kanaalplan, dat opgemaakt is door Alexandre Chemetoff, om te zetten in concrete initiatieven en projecten.

Met deze maatregelen bewijst de Regering – voor zover dat nog nodig was – dat zij het Kanaalplan beschouwt als dé prioriteit van haar territoriale ontwikkelingsstrategie. Zij is er immers van overtuigd dat dit gebied binnen dit en tien jaar de basis zal vormen voor de herstructurering van Brussel.

De uitwerking van een plan voor het kanaalgebied ging van start in november 2012, toen de opdracht hiervoor werd toegewezen aan Alexandre Chemetoff in vennootschap met Idea Consult en Ecorem.

Het kwam er meer bepaald op aan:

            een antwoord te bieden op de bevolkingsexplosie en de daarmee gepaard gaande behoefte aan nieuwe woningen, scholen, voorzieningen en openbare ruimten;

            stil te staan bij de desindustrialisering van dit gebied en te bepalen op welke manier er een nieuwe economische dynamiek tot stand gebracht kan worden die banen schept voor de Brusselaars en tegelijk op duurzame wijze aansluit bij een inclusief stadskader;

            het kanaalgebied een verbinding te laten zijn tussen de wijken in plaats van een grens.

Eén van de voornaamste verworvenheden van het Kanaalplan is dat het dit gebied in kaart heeft gebracht en een Gewestelijk Domein heeft afgebakend. Dit domein omvat een geheel van terreinen met een totale oppervlakte van ongeveer 313 hectare, die in handen zijn van de overheid en waarop het Gewest voorbeeldprojecten moet verwezenlijken. Deze projecten kunnen dan dienen als hefboom voor de ontwikkeling van de volledige perimeter.

Om het hoofd te kunnen bieden aan de uitdagingen waar Brussel voor staat, moeten we met het Kanaalplan streven naar een optimale, verantwoorde en efficiënte benutting van de overheidsterreinen door systematisch en naargelang de omstandigheden in te zetten op dichtheid, een functionele mix en integratie in het stadsweefsel.

Tijdens de ontwerpfase, die vandaag afloopt, hebben wij vooral kunnen vaststellen hoezeer de streefdoelen van het Kanaalplan, het potentieel van dit gebied en de energie van de betrokken inwoners, verenigingen en bedrijven vorm kunnen geven aan een omvangrijk grootstedelijk project. Een project dat alle stuwende krachten van het Gewest verenigt om Brussel met het oog op de toekomst te positioneren in het rijtje van Europese en wereldsteden die ertoe doen.

Niemand trekt deze strategie vandaag nog in twijfel. Hier en daar doet zij nog wel wat vragen rijzen, maar zij brengt meer ongeduld teweeg dan angst.

Ik ben bijzonder tevreden dat het Kanaalplan bij de stedelijke actoren geleid heeft tot een bewustwording en de zin om er tegenaan te gaan.

Maar wat houdt dit Kanaalplan vandaag precies in?

Het Kanaalplan, zoals het nu voorligt, is een concept, een plan, een actiestrategie die berust op de volgende elementen:

               de benadrukking van een enorm potentieel voor minstens 25.000 woningen en 7.500 jobs. Alexandre Chemetoff illustreert dit potentieel op de proefsites Biestebroek, Birmingham, Beco en Vergote;

               een geheel van overheidsterreinen met een totale oppervlakte van meer dan 300 hectare, het zogenaamde Gewestelijk Domein, waarop het Gewest en de overheidsinstanties voorbeeldprojecten moeten opzetten;

               3 basisbeginselen die het uitgangspunt vormen van elk project: dichtheid, een functionele en sociale mix en integratie in het stadsweefsel;

               12 proefsites waarop deze strategie wordt toegepast;

               de plaats waar een nieuwe economische dynamiek tot stand kan komen die de bedrijven integreert in het stadsweefsel en de basis legt voor de ontwikkeling van een moderne, duurzame en inclusieve stadseconomie.

Met het Kanaalplan beschikken we vandaag over een buitengewoon instrument dat het resultaat is van een ontwerp-, uitwerkings- en overtuigingsfase, waarvoor Alexandre Chemetoff alle lof verdient.

Vandaag ronden we deze fase af en gaan we van start met een operationeel proces om het Kanaalplan om te zetten in concrete realiteit.

De Regering heeft zichzelf tien jaar tijd gegeven om dit concept, dit plan, deze actiestrategie concreet te verwezenlijken op basis van een methodologie die zij op donderdag 5 februari 2015 heeft goedgekeurd.

Deze methodologie berust eerst en vooral op de vrijmaking van een budget van 12 miljoen euro. Het gaat hier voor Brussel om een bedrag van nooit eerder geziene omvang, dat moet dienen om een territoriale ontwikkelingsstrategie vorm te geven en onze ambities voor het kanaalgebied in te vullen.

Dit budget zal gespreid worden over een periode van tien jaar en vormt zodoende een investering in de toekomst.

Om versneld werk te maken van een stadsontwikkelingskader dat de voorbode moet zijn van een nieuwe stedelijke vormgeving voor Brussel, heeft de Regering beslist een intern team samen te stellen dat belast wordt met de uitvoering van het Kanaalplan:

               bij BSO zullen minstens 3 personen worden aangeworven die de omschrijving en de programmering van de proefsites moeten voltooien en zich moeten toeleggen op research by design (d.i. het snel testen van schetsen, inrichtingsscenario’s, de uitvoerbaarheid, de mogelijkheden van een site, een gebouw of een ruimte hetzij als basisvoorstel voor een project, hetzij als tegenproject bedoeld om een startproject te laten evolueren);

               de Directie Stedenbouw krijgt er 2 medewerkers bij om het onderzoek van de stedenbouwkundige vergunningen die verband houden met het Kanaalplan, te versnellen;

               Tot slot zullen 3 projectleiders aangesteld worden die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van de voorbeeldsites en dus voor:

                      o   de coördinatie van de publieke en private projecten;

                      o   de optimale set-up van de publieke en/of gemengde projecten die de beginselen dichtheid, functionele vermenging en integratie in het stadsweefsel in de praktijk brengen op basis van procedures die de best mogelijke kwaliteit en de voorbeeldfunctie van de publieke projecten garanderen;

                     o   de begeleiding van de privéontwikkelaars om de projecten systematisch te laten aansluiten bij de doelstellingen van het Kanaalplan en de architecturale en stedenbouwkundige kwaliteit ervan te bevorderen.

Dit team van projectleiders zal aanvankelijk bestaan uit 3 personen.

Er wordt dus een ploeg van minstens 8 personen ingeschakeld, waarvoor tot het einde van de legislatuur begrotingsmiddelen zijn vastgelegd en die zullen werken op aansturen van de onlangs aangestelde Bouwmeester, Kristiaan Borret.

De Regering heeft eveneens beslist een operationele perimeter af te bakenen, die de voorafbeelding is van een perimeter van gewestelijk belang in de zin van het BWRO.

Deze operationele perimeter van 700 ha vormt een referentiekader:

               voor het optreden van een gemachtigde ambtenaar die zal fungeren als gesprekspartner bij het onderzoek van de stedenbouwkundige vergunningen voor de uitvoering van het Kanaalplan;

               dat overeenstemt met een gebiedsomschrijving waarbinnen elk grootschalig project gebaseerd moet zijn op de ontwikkelingsprincipes van het Kanaalplan, met name dichtheid, functionele vermenging en integratie in het stadsweefsel.

Verder heeft de Regering beslist snel de oprichting af te ronden van een aparte structuur die zich moet bezighouden met de operationele uitvoering van het Kanaalplan. Uit ervaring is immers gebleken dat het bij stedelijke ontwikkeling nodig is zowel de grondbeheersing als het opdrachtgeverschap in ruime mate te concentreren. Dit wordt precies de opdracht van deze nieuwe structuur die zal ontstaan uit de MVV, zoals bepaald is in het Regeerakkoord.

Tot slot hebben we beslist een aanzienlijk budget van ongeveer 7 miljoen euro uit te trekken om op een proefsite een grootschalige openbare ruimte in te richten. Hiermee willen we concreet uiting geven aan het engagement van de Regering om het Kanaalgebied om te vormen tot een nieuwe centraliteit en een element dat de wijken met elkaar verbindt, waardoor het niet langer het litteken of de breuklijn vormt, zoals vele inwoners het vandaag nog beschouwen.

Ik zou tot slot nog willen zeggen hoe belangrijk ik het vind dat het Kanaalplan een gemeenschappelijk project vormt, waartoe elkeen zijn steentje kan bijdragen. Eerst en vooral omdat het iedereen aanbelangt, maar ook omdat ik ervan overtuigd ben dat iedereen een plaats moet hebben in onze hoofdstad van morgen: de inwoners uiteraard, maar ook de gebruikers van de stad, de bedrijven, het cultuurwezen …

Deze toekomst zou op de site aan het Becodok wel eens snel werkelijkheid kunnen worden … Chemetoff schetst in dit verband een beeld, dat we niet voor evangelie moeten aannemen, maar waaruit wel blijkt dat dit terrein mogelijkheden biedt om 1.700 woningen te bouwen, 700 jobs te creëren en 100.000 m² parken en tuinen in te richten.

Met het Kanaalplan willen we echter niet alleen oplossingen aanreiken om te voldoen aan de primaire en legitieme behoeften van de Brusselaars op het vlak van huisvesting, voorzieningen en jobs. Het gaat nog verder dan dat. Dit gebied beschikt immers over een interessant potentieel om Brussel en de stuwende krachten die er aanwezig zijn, dichter te brengen bij het streefdoel van een aantrekkelijke en inclusieve Europese grootstad, waarin alle stedelijke actoren zich ten volle kunnen ontplooien.

Deze stuwende krachten en dit grootstedelijk project zullen concreet gestalte kunnen krijgen in de plannen voor de oprichting van een museum voor moderne en hedendaagse kunst, dat de Regering beslist heeft te vestigen in de oude Citroëngebouwen aan het IJzerplein. Omdat we geloven in wat we doen in het kanaalgebied, omdat we ervan overtuigd zijn dat dit gebied ons grootste respect en al onze energie verdient. Deze energie willen wij graag tien jaar lang aan de dag leggen om op elke vierkante centimeter van dit gebied uitvoering te geven aan dit beleidsproject in de zuiverste zin van het woord, dat ertoe strekt vorm te geven aan de stad van morgen.

(Uittreksel van het discours van Rudi Vervoort op de persconferentie “Kanaalgebied – Horizon +10 »)

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

Rudi Vervoort lanceert zijn preventieplan om het radicalisme te bestrijden en het samenleven te bevorderen

IMG_5157-copie-petit

Rudi Vervoort lanceert zijn preventieplan om het radicalisme te bestrijden en het samenleven te bevorderen

persbericht

23 januari 2015

Na een in alle discretie verlopen raadplegingsronde besliste de Brusselse Minister-President om op 21 januari in de late namiddag samen te zitten met de burgemeesters en de korpschefs van de gemeenten die het meest te maken krijgen met dit verschijnsel, namelijk Brussel-Stad, Schaarbeek, Anderlecht en Molenbeek.

Ter herinnering: de Minister-President van het Brussels Gewest, die sinds 1 juli 2014 als gevolg van de zesde staatshervorming bevoegd is voor veiligheid, kondigde in oktober vorig jaar aan dat hij een globaal plan voor de preventie en bestrijding van radicalisme voorbereidde.

Rudi Vervoort heeft toelichting gegeven bij zijn preventieplan, dat opgebouwd is rond 8 concrete initiatieven.

  1. Filosofie van het project

Het Brussels Gewest stelt zijn gemeenten een globale aanpak voor van het radicalisme. Het is de bedoeling om via dit instrument van zo nabij mogelijk in te spelen op de behoeften die geformuleerd worden door de gemeenten en de inwoners van het Gewest zonder te discrimineren of te stigmatiseren.

De culturele diversiteit van het Brussels Gewest is een rijkdom.

Naast het beleidsinstrument dat hier wordt besproken, zullen we uiteraard ook inzetten op andere beleidsdomeinen, zoals openbaar onderwijs, jeugdhulp, opleiding, de toegang tot werk en huisvesting, en sociale cohesie in het algemeen. Meer nog dan het “samen leven”, willen we het “samen doen” versterken en de empathie tussen onze burgers vergroten.

Deze geïntegreerde en transversale aanpak zal centraal staan bij de uitvoering van onze eigen beleidsinitiatieven, maar ook in onze contacten met de andere beleidsniveaus die bevoegd zijn voor bepaalde materies,” aldus Rudi Vervoort.

De Minister-President is immers van oordeel dat voor de preventie van dit verschijnsel samengewerkt moet worden met alle diensten die actief zijn op lokaal, gewestelijk, gemeenschaps- en federaal niveau.

Een complementair optreden is van essentieel belang om met succes spanningen of frustraties in de kiem te smoren die kunnen leiden tot een terugplooiing of zichzelf of tot radicalisering.

Amin Maalouf verwoordt het in zijn boek “Moorddadige Identiteiten” als volgt: identiteit is niet iets dat van de ene dag op de andere tot stand komt; zij wordt langzaam gevormd en verandert tijdens ons hele bestaan. Het is onze blik die anderen vaak in de kleinste hokjes stopt, en het is ook onze blik die hen daaruit kan bevrijden.

Het beleidsinstrument dat door Rudi Vervoort wordt voorgesteld, vormt een positief en inclusief project, dat gebaseerd is op solidariteit, gelijkheid en non-discriminatie tussen de burgers. We richten ons hiermee tot alle Brusselse gemeenten, die vandaag al dan niet te maken krijgen met jongeren die naar Syrië vertrekken.

Het is absoluut noodzakelijk dat we met dit instrument het volledige grondgebied van ons Gewest bestrijken en het zelfs uitbreiden tot daarbuiten, als we willen dat het efficiënt is op middellange en lange termijn.

De voorgestelde maatregelen zullen opgenomen worden in het gewestelijk preventieplan en overlegd worden met de andere beleidsniveaus, zodat op een complementaire manier te werk kan worden gegaan,” laat de Minister-President nog weten.

  1. De initiatieven

INITIATIEF 1 – De coördinerende rol van het Gewest

  • Hiervoor moet een gestructureerd netwerk van contact- en verbindingspersonen opgezet worden bij de verschillende beleidsniveaus.

Het Kabinet neemt de coördinatie op zich en de opvolging gebeurt door het Brussels Observatorium voor Preventie en Veiligheid (BOPV).

INITIATIEF 2 – De gestructureerde terbeschikkingstelling van een arsenaal aan bronpersonen (deskundigen van lokale en federale diensten en van de universiteiten) om het fenomeen beter te begrijpen en op te treden met gepaste instrumenten

  • Het kabinet heeft reeds gesprekspartners geïdentificeerd, maar dit is een dynamische inspanning waarvoor wij ook een return van ervaringen op gemeentelijk vlak verwachten.

  • Op zeer korte termijn krijgen de 19 burgemeesters een briefing over de situatie in Brussel.

  • Er wordt een specifieke en maatgeknipte opleiding verstrekt aan de projectleiders die dat wensen.

INITIATIEF 3 – Sensibiliserings- en vormingsacties opstarten, steunen uitbouwen

  • Dit wordt in eerste instantie geformaliseerd in de vorm van pilootprojecten en ervaringen, eventueel samen met andere beleidsniveaus voor een gemeenschappelijke actie in de scholen en de associatieve middens (opbouwwerk (AMO), buurt- en jeugdhuizen).

INITIATIEF 4 – De verschillende partners informeren over de initiatieven die al bestaan bij het Gewest en elders om ze bekend te maken met Belgische en buitenlandse goede praktijken

  • Deze inspanning moet gebeuren in samenwerking met het Belgisch Forum voor Preventie en veiligheid in de Steden (BFPVS), dat nu al gelijkaardig werk verricht.

INITIATIEF 5 – Een informatie en bijstandspunt organiseren voor de begeleiding van jongeren, ouders en betrokken of ongeruste derden

  • Dit element beantwoordt aan een elementaire sociale urgentie, onder meer voor ouders die niet weten tot wie zij zich moeten wenden om verontrustende gedragingen of attitudes te melden. De ouders van de betrokken jongeren zijn al veel langer vragende partij hiervoor, maar hebben nooit een afdoende antwoord gekregen.

« We moeten samen onze krachten bundelen en onze goede praktijken delen om concrete antwoorden te bieden aan de ouders en de naasten van de jongeren die dreigen te vertrekken naar Syrië. Ik wil dat we deze gezinnen een neutrale en doeltreffende ondersteuning kunnen bieden. De invoering van een groen nummer of van een website lijkt mij in dit verband absoluut noodzakelijk, » aldus Rudi Vervoort.

INITIATIEF 6 – Optreden als doorgeefluik voor vragen van de gemeenten aan de politieke en gerechtelijke overheid (de administratieve overheden beter informeren en de opvolging van « returnees » verbeteren).

  • Dit sluit globaal gezien aan bij het Eerste Initiatief, maar beantwoordt aan het specifieke vraagstuk van de opvolging en begeleiding van personen.

INITIATIEF 7 – Een netwerk van externe partners opzetten voor de opvolging van individuele situaties

  • Een begeleiding verzorgen die preventief is (dat wil zeggen van bij de eerste eventuele tekenen van radicalisering) OF « curatief » na de terugkeer uit Syrië (of een ander land). Dat kan gaan van sociale bemiddeling, tot rechtshulp en psychomedische hulpverlening.

INITIATIEF 8 – Steun zoeken op federaal, Europees en internationaal niveau bij erkende bronnen van deskundigheid en projectfinanciering

Deze werkzaamheden hebben reeds een aanvang genomen na de ontmoeting tussen Minister-President Rudi Vervoort en de Europees Coördinator voor terrorismebestrijding, die plaatsvond in december 2014.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

Rudi Vervoort : « De heropleving van de Ninoofsepoort is gestart ! »

Layout1

Rudi Vervoort : « De heropleving van de Ninoofsepoort is gestart ! »

persbericht

23 januari 2015

Minister-President Rudi Vervoort van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is verheugd over de start van de afbraak- en saneringswerken aan het gewestelijk entrepot in de Rechthoekstraat 13-15 bij de Ninoofsepoort in Molenbeek, die gepland staat voor maandag 26 januari.

De Gewestelijke Grondregie neemt de afbraak op zich van dit pand waar krakers en brandstichters al jaren vrij spel hebben. De financiering komt in fine van het samenwerkingsakkkoord Beliris naar aanleiding van het heraanlegproject van de openbare ruimten aan de Ninoofsepoort. De werken zijn niet alleen welkom om veiligheidsredenen, maar gelden ook als eerste fase in de globale heraanleg waar de omwonenden van de site nu al jaren om vragen.

Voor dit globaal project werd op 19 december vorig jaar een geamendeerde vergunning aangevraagd om het oorspronkelijk voorziene park te vergroten door de tram over de rijweg te laten sporen in plaats van door de groene ruimte. Volgens de timing die is meegedeeld door Beliris en in de hypothese dat de vergunning in juni 2015 wordt uitgereikt, kunnen de aanlegwerken van start gaan in januari 2016 om voltooid te zijn in oktober 2018.

Ondertussen gaat de Minister-President door met raadplegingen die moeten bijdragen tot een gezonde organisatie van de ruimte die vrijkomt door de afbraak van het gewestelijk depot.

Rudi Vervoort wijst erop dat aan de Ninoofsepoort ook een woningenproject wordt opgestart waarvoor het Gewest en Besix, de eigenaar van één van de twee percelen, al een uitvoerbaarheidsstudie hebben uitgevoerd. De Regering nam in maart 2014 al akte van de studie en valideerde het vooropgestelde scenario : het gaat om de bouw van in totaal om en bij de 30.000 m² huisvesting, met een potentieel van 340 woningen.

De start van de afbraakwerken en de verwijdering van de verontreiniging is bovendien een uitstekende gelegenheid om de aandacht te vestigen op de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening die eerstdaags van kracht wordt en die als kader zal dienen voor de ontwikkeling van de Ninoofsepoort.

« De afbraak van dit gebouw is de aanzet naar een veelomvattend project voor de Ninoofsepoort. Het was hoog tijd dat de site aan concrete ontwikkelingen wordt onderworpen die ten goede komen aan de bewoners van vandaag en van morgen. » aldus Rudi Vervoort.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

Opstart van de werkzaamheden Werk Opleiding Onderwijs Onderneming Een primeur in het Brussels Gewest

IMG_5141

Opstart van de werkzaamheden Werk Opleiding Onderwijs Onderneming Een primeur in het Brussels Gewest

persbericht

21 januari 2015

In zijn regeerakkoord onderstreepte de Brusselse Regering het belang van een Alliantie Werk Opleiding Onderwijs Onderneming teneinde de economie en de tewerkstelling van de Brusselaars nieuw leven in te blazen.

De drie assen Werk, Opleiding, Onderwijs moeten worden ondersteund door de ondernemerswereld en worden aangepast aan hun behoeften, zoals aan die van de inwoners van het Gewest teneinde het probleem van de werkloosheid duurzaam te bestrijden.

Het Brussels en Sociaal Overlegcomité (BESOC), driedelig overlegplatform dat de Brusselse sociale partners en de Ministers van de Gewesten samenbrengt, wordt met de Ministers van de Gemeenschappen uitgebreid.

Om de denkoefening te steunen, had dit uitgebreid BESOC een operationele werk -en ontmoetingsplek nodig voor die verschillende werelden die niet noodzakelijkerwijs dezelfde doelstellingen beogen. Deze overlegplek bestaat voortaan, en brengt zowel de Franstalige als Nederlandstalige gewestelijke operationele actoren samen.

Op 21 januari 2015 heeft de eerste Task Force de bedoeling om het begin van het sociaal overleg tussen enerzijds de gemeenschaps-, gewestelijke en lokale overheden, en anderzijds de vertegenwoordigers van de werknemers en werkgevers, in te luiden.

Deze Task Force is een bevoorrecht overleg tussen het Gewest en de Gemeenschappen en brengt Rudi Vervoort, Brussels Minister-President, Didier Gosuin, Brussels Minister van Economie, Tewerkstelling en Opleiding, Joëlle Milquet, Minister van Onderwijs, Rudy Demotte, Minister-President van de Federatie Wallonië-Brussel, Fadila Laanan, Minister-President van de Cocof en vertegenwoordigers van Vlaams Minister-President en de Ministers van Onderwijs en Opleiding van de Vlaamse Gemeenschap Hilde Crevits en Philippe Muyters, samen.

Voor wat de operationele actoren betreft, zullen Actiris, VDAB, Bruxelles-Formation, Brussel Economie en Werkgelegenheid, Impulse, SFPME, de Brusselse OCMW’s, Bassin Enseignement Formation Emploi,  … deelnemen.

De eerste missie van de “Task Force” bestaat erin de operationele doelstellingen van de Alliantie Werk Opleiding Onderwijs Onderneming te bepalen. De kern hiervan bestaat uit een gemeenschappelijk actie – en opvolgingsplan tussen al die actoren teneinde de tewerkstelling en de opleidingen van de Brusselaars uit te bouwen.

Om daartoe te komen, vraagt de Brusselse Regering aan de Task Force volgende verbintenissen aan te gaan:

        Een kadaster van het onderwijs- en opleidingsaanbod opmaken

        Met de hulp van de ondernemingen, op de noden inzake onderwijs en opleiding en op nieuwe beroepen anticiperen

        Het “plan voor gemeenschappelijke actie en opvolging”, dat de hoeksteen vormt van de Alliantie Werk Opleiding Onderwijs Onderneming verduidelijken.

        Erover waken dat dit plan op het niveau van de gewestelijke- en gemeenschapsoverheden wordt uitgevoerd.

        Een geharmoniseerd instrument voor opvolging en analyse tussen de verschillende overheidsdiensten verwezenlijken

        De gevoerde acties evalueren op basis van resultaatsindicatoren zodat het “plan voor gemeenschappelijke actie en opvolging” voortdurend kan worden aangepast.

Deze woensdag zullen 6 werkgroepen aan de verschillende actoren worden voorgesteld

Als echt operationaliseringsinstrument dat ten dienste staat van de Alliantie Werk Opleiding Onderwijs Onderneming, zal deze Task Force evenzeer samenwerkingsverbanden op het vlak van stages en startbanen voorstellen, onder meer via alternerende opleidingen.

De Brusselse uitdagingen worden aangegaan en een duurzaam en efficiënt tewerkstellingsbeleid wordt in het Brussels Gewest uitgebouwd door nieuwe synergieën tussen de onderwijs-, opleidings-, tewerkstellingsactoren en de ondernemingen, rekening houdend met de voorstellen, de inbreng, de noden, maar ook de voorwaarden van elkeen.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

PROSTITUTIE BESPREEKBAAR MAKEN!

prostitution

PROSTITUTIE BESPREEKBAAR MAKEN!

persbericht

15 januari 2015

Het Onderzoekscentrum van het Brussels Observatorium voor Preventie en Veiligheid (BOPV) heeft een sociologische studie uitgevoerd over prostitutie in het Brussels Gewest. Deze belicht de verschillende vormen van prostitutie, schetst de verscheidene invullingen van deze activiteit alsook de uiteenlopende profielen van de beoefenaars en van de beheerders en verhandelaars in deze sector. De focus ligt voornamelijk op de zichtbare vormen van openbare prostitutie in het Gewest.

De studie brengt de verschillende locaties in kaart en wijst op het belang van de sociaal regulerende rol die vervuld wordt door de betrokken gemeentediensten, de verenigingen die zich inzetten voor de gezondheid en de begeleiding van de geprostitueerde personen, en de afdelingen van de politie die zich toeleggen op zedenfeiten en mensenhandel. Op basis van de verschillende vaststellingen blijkt het enerzijds nodig afzonderlijke en gerichte maatregelen te treffen en anderzijds te voorzien in een coördinatie van het gewestelijk beleid.

De studie maakt verder ook een onderscheid tussen het lokale en het internationale niveau. Het is op het lokale niveau dat zich merkbaar een zekere mondialisering aftekent die gelinkt is aan een bijzondere vorm van georganiseerde misdaad, meer bepaald mensenhandel en -smokkel. Het rechtssysteem speelt, als laatste schakel in de strafketen, een belangrijke rol bij de aanpak van seksuele uitbuiting en de bejegening van de slachtoffers hiervan. Het steunt daarbij op het veldwerk dat verricht wordt door de politiediensten, die dit verschijnsel opvolgen en onderzoeken voeren die soms meerdere jaren in beslag nemen.

De Brusselse gemeenten die met dit verschijnsel te maken krijgen, werken naar beste vermogen bijzondere plannen en reglementen uit die de prostitutieactiviteit moeten omkaderen, met als doel de overlast en het onveiligheidsgevoel dat soms ervaren wordt door de buurtbewoners, maar ook door de prostitué(e)s zelf, te beperken. De gemeenten treffen dus concrete maatregelen die een rechtstreekse weerslag hebben op de beroepsinvulling van de betrokken actoren, zonder evenwel in te gaan tegen de wetgever die de overheid momenteel niet de mogelijkheid biedt om deze activiteit effectief te regelen. De sociale en gezondheidsverenigingen staan op hun beurt de personen die werkzaam zijn in de prostitutie bij en spannen zich in om hun welzijn te bevorderen. Deze sector is tevens van groot nut om een beeld te krijgen van deze activiteit en de permanente evolutie ervan.

Verleenden hun medewerking aan deze studie: experten van de preventiediensten van Brussel-Stad, Elsene, Sint-Gillis, Sint-Joost-ten-Node en Schaarbeek, de vzw’s Entre 2, Pag-Asa, Alias en Espace P, evenals de zedenbrigade van de politiezone Brussel / Elsene en de sectie mensenhandel van de politiezone Schaarbeek / Evere / Sint-Joost-ten-Node.

De studie belicht in hoofdzaak:
–        de historisch-ideologische, juridische en strategische aspecten van prostitutie;

–        de verschillende vormen van openbare prostitutie;

–        de statistieken van politie en gerecht;

–        de problemen die openbare prostitutie met zich meebrengt voor de buurt en de maatregelen die genomen worden om deze in te dijken;

–        het welzijn en de veiligheid van de geprostitueerde personen;

–        de bestrijding van criminaliteit, mensenhandel en seksuele uitbuiting.

Dit zijn de belangrijkste aanbevelingen van de studie:
–        op gewestelijk niveau overleg laten plaatsvinden tussen de lokale overheden die te maken krijgen met openbare prostitutie om te komen tot een gezamenlijke beleidsvisie op dit fenomeen en de ondernomen acties te harmoniseren;

–        de verschillende actoren en hun onderlinge complementariteit erkennen om vanuit het streven naar een overkoepelende aanpak het delen van informatie en de uitwisseling van goede praktijken te bevorderen;

–        rekening houden met het oordeel van de geprostitueerde personen en hun klanten.

Brussels Minister-President Rudi Vervoort zal in de loop van het eerste semester van 2015 een bijeenkomst organiseren met de lokale overheden die te maken krijgen met openbare prostitutie. Daarop aansluitend zal een themadag worden ingericht om de vastgestelde resultaten en de later te bepalen acties bekend te maken en verder grondig te bespreken.

Om de studie te verkrijgen, gelieve contact op te nemen met het BOPV : +32 (0)2 563 49 11

_____

Plus d’infos ?

Meer info?