Kanaalgebied – Horizon + 10

plan-canal2

Kanaalgebied – Horizon + 10

persbericht

5 februari 2015

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft op donderdag 5 februari 2015 een aantal belangrijke beslissingen genomen om het Kanaalplan, dat opgemaakt is door Alexandre Chemetoff, om te zetten in concrete initiatieven en projecten.

Met deze maatregelen bewijst de Regering – voor zover dat nog nodig was – dat zij het Kanaalplan beschouwt als dé prioriteit van haar territoriale ontwikkelingsstrategie. Zij is er immers van overtuigd dat dit gebied binnen dit en tien jaar de basis zal vormen voor de herstructurering van Brussel.

De uitwerking van een plan voor het kanaalgebied ging van start in november 2012, toen de opdracht hiervoor werd toegewezen aan Alexandre Chemetoff in vennootschap met Idea Consult en Ecorem.

Het kwam er meer bepaald op aan:

            een antwoord te bieden op de bevolkingsexplosie en de daarmee gepaard gaande behoefte aan nieuwe woningen, scholen, voorzieningen en openbare ruimten;

            stil te staan bij de desindustrialisering van dit gebied en te bepalen op welke manier er een nieuwe economische dynamiek tot stand gebracht kan worden die banen schept voor de Brusselaars en tegelijk op duurzame wijze aansluit bij een inclusief stadskader;

            het kanaalgebied een verbinding te laten zijn tussen de wijken in plaats van een grens.

Eén van de voornaamste verworvenheden van het Kanaalplan is dat het dit gebied in kaart heeft gebracht en een Gewestelijk Domein heeft afgebakend. Dit domein omvat een geheel van terreinen met een totale oppervlakte van ongeveer 313 hectare, die in handen zijn van de overheid en waarop het Gewest voorbeeldprojecten moet verwezenlijken. Deze projecten kunnen dan dienen als hefboom voor de ontwikkeling van de volledige perimeter.

Om het hoofd te kunnen bieden aan de uitdagingen waar Brussel voor staat, moeten we met het Kanaalplan streven naar een optimale, verantwoorde en efficiënte benutting van de overheidsterreinen door systematisch en naargelang de omstandigheden in te zetten op dichtheid, een functionele mix en integratie in het stadsweefsel.

Tijdens de ontwerpfase, die vandaag afloopt, hebben wij vooral kunnen vaststellen hoezeer de streefdoelen van het Kanaalplan, het potentieel van dit gebied en de energie van de betrokken inwoners, verenigingen en bedrijven vorm kunnen geven aan een omvangrijk grootstedelijk project. Een project dat alle stuwende krachten van het Gewest verenigt om Brussel met het oog op de toekomst te positioneren in het rijtje van Europese en wereldsteden die ertoe doen.

Niemand trekt deze strategie vandaag nog in twijfel. Hier en daar doet zij nog wel wat vragen rijzen, maar zij brengt meer ongeduld teweeg dan angst.

Ik ben bijzonder tevreden dat het Kanaalplan bij de stedelijke actoren geleid heeft tot een bewustwording en de zin om er tegenaan te gaan.

Maar wat houdt dit Kanaalplan vandaag precies in?

Het Kanaalplan, zoals het nu voorligt, is een concept, een plan, een actiestrategie die berust op de volgende elementen:

               de benadrukking van een enorm potentieel voor minstens 25.000 woningen en 7.500 jobs. Alexandre Chemetoff illustreert dit potentieel op de proefsites Biestebroek, Birmingham, Beco en Vergote;

               een geheel van overheidsterreinen met een totale oppervlakte van meer dan 300 hectare, het zogenaamde Gewestelijk Domein, waarop het Gewest en de overheidsinstanties voorbeeldprojecten moeten opzetten;

               3 basisbeginselen die het uitgangspunt vormen van elk project: dichtheid, een functionele en sociale mix en integratie in het stadsweefsel;

               12 proefsites waarop deze strategie wordt toegepast;

               de plaats waar een nieuwe economische dynamiek tot stand kan komen die de bedrijven integreert in het stadsweefsel en de basis legt voor de ontwikkeling van een moderne, duurzame en inclusieve stadseconomie.

Met het Kanaalplan beschikken we vandaag over een buitengewoon instrument dat het resultaat is van een ontwerp-, uitwerkings- en overtuigingsfase, waarvoor Alexandre Chemetoff alle lof verdient.

Vandaag ronden we deze fase af en gaan we van start met een operationeel proces om het Kanaalplan om te zetten in concrete realiteit.

De Regering heeft zichzelf tien jaar tijd gegeven om dit concept, dit plan, deze actiestrategie concreet te verwezenlijken op basis van een methodologie die zij op donderdag 5 februari 2015 heeft goedgekeurd.

Deze methodologie berust eerst en vooral op de vrijmaking van een budget van 12 miljoen euro. Het gaat hier voor Brussel om een bedrag van nooit eerder geziene omvang, dat moet dienen om een territoriale ontwikkelingsstrategie vorm te geven en onze ambities voor het kanaalgebied in te vullen.

Dit budget zal gespreid worden over een periode van tien jaar en vormt zodoende een investering in de toekomst.

Om versneld werk te maken van een stadsontwikkelingskader dat de voorbode moet zijn van een nieuwe stedelijke vormgeving voor Brussel, heeft de Regering beslist een intern team samen te stellen dat belast wordt met de uitvoering van het Kanaalplan:

               bij BSO zullen minstens 3 personen worden aangeworven die de omschrijving en de programmering van de proefsites moeten voltooien en zich moeten toeleggen op research by design (d.i. het snel testen van schetsen, inrichtingsscenario’s, de uitvoerbaarheid, de mogelijkheden van een site, een gebouw of een ruimte hetzij als basisvoorstel voor een project, hetzij als tegenproject bedoeld om een startproject te laten evolueren);

               de Directie Stedenbouw krijgt er 2 medewerkers bij om het onderzoek van de stedenbouwkundige vergunningen die verband houden met het Kanaalplan, te versnellen;

               Tot slot zullen 3 projectleiders aangesteld worden die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van de voorbeeldsites en dus voor:

                      o   de coördinatie van de publieke en private projecten;

                      o   de optimale set-up van de publieke en/of gemengde projecten die de beginselen dichtheid, functionele vermenging en integratie in het stadsweefsel in de praktijk brengen op basis van procedures die de best mogelijke kwaliteit en de voorbeeldfunctie van de publieke projecten garanderen;

                     o   de begeleiding van de privéontwikkelaars om de projecten systematisch te laten aansluiten bij de doelstellingen van het Kanaalplan en de architecturale en stedenbouwkundige kwaliteit ervan te bevorderen.

Dit team van projectleiders zal aanvankelijk bestaan uit 3 personen.

Er wordt dus een ploeg van minstens 8 personen ingeschakeld, waarvoor tot het einde van de legislatuur begrotingsmiddelen zijn vastgelegd en die zullen werken op aansturen van de onlangs aangestelde Bouwmeester, Kristiaan Borret.

De Regering heeft eveneens beslist een operationele perimeter af te bakenen, die de voorafbeelding is van een perimeter van gewestelijk belang in de zin van het BWRO.

Deze operationele perimeter van 700 ha vormt een referentiekader:

               voor het optreden van een gemachtigde ambtenaar die zal fungeren als gesprekspartner bij het onderzoek van de stedenbouwkundige vergunningen voor de uitvoering van het Kanaalplan;

               dat overeenstemt met een gebiedsomschrijving waarbinnen elk grootschalig project gebaseerd moet zijn op de ontwikkelingsprincipes van het Kanaalplan, met name dichtheid, functionele vermenging en integratie in het stadsweefsel.

Verder heeft de Regering beslist snel de oprichting af te ronden van een aparte structuur die zich moet bezighouden met de operationele uitvoering van het Kanaalplan. Uit ervaring is immers gebleken dat het bij stedelijke ontwikkeling nodig is zowel de grondbeheersing als het opdrachtgeverschap in ruime mate te concentreren. Dit wordt precies de opdracht van deze nieuwe structuur die zal ontstaan uit de MVV, zoals bepaald is in het Regeerakkoord.

Tot slot hebben we beslist een aanzienlijk budget van ongeveer 7 miljoen euro uit te trekken om op een proefsite een grootschalige openbare ruimte in te richten. Hiermee willen we concreet uiting geven aan het engagement van de Regering om het Kanaalgebied om te vormen tot een nieuwe centraliteit en een element dat de wijken met elkaar verbindt, waardoor het niet langer het litteken of de breuklijn vormt, zoals vele inwoners het vandaag nog beschouwen.

Ik zou tot slot nog willen zeggen hoe belangrijk ik het vind dat het Kanaalplan een gemeenschappelijk project vormt, waartoe elkeen zijn steentje kan bijdragen. Eerst en vooral omdat het iedereen aanbelangt, maar ook omdat ik ervan overtuigd ben dat iedereen een plaats moet hebben in onze hoofdstad van morgen: de inwoners uiteraard, maar ook de gebruikers van de stad, de bedrijven, het cultuurwezen …

Deze toekomst zou op de site aan het Becodok wel eens snel werkelijkheid kunnen worden … Chemetoff schetst in dit verband een beeld, dat we niet voor evangelie moeten aannemen, maar waaruit wel blijkt dat dit terrein mogelijkheden biedt om 1.700 woningen te bouwen, 700 jobs te creëren en 100.000 m² parken en tuinen in te richten.

Met het Kanaalplan willen we echter niet alleen oplossingen aanreiken om te voldoen aan de primaire en legitieme behoeften van de Brusselaars op het vlak van huisvesting, voorzieningen en jobs. Het gaat nog verder dan dat. Dit gebied beschikt immers over een interessant potentieel om Brussel en de stuwende krachten die er aanwezig zijn, dichter te brengen bij het streefdoel van een aantrekkelijke en inclusieve Europese grootstad, waarin alle stedelijke actoren zich ten volle kunnen ontplooien.

Deze stuwende krachten en dit grootstedelijk project zullen concreet gestalte kunnen krijgen in de plannen voor de oprichting van een museum voor moderne en hedendaagse kunst, dat de Regering beslist heeft te vestigen in de oude Citroëngebouwen aan het IJzerplein. Omdat we geloven in wat we doen in het kanaalgebied, omdat we ervan overtuigd zijn dat dit gebied ons grootste respect en al onze energie verdient. Deze energie willen wij graag tien jaar lang aan de dag leggen om op elke vierkante centimeter van dit gebied uitvoering te geven aan dit beleidsproject in de zuiverste zin van het woord, dat ertoe strekt vorm te geven aan de stad van morgen.

(Uittreksel van het discours van Rudi Vervoort op de persconferentie “Kanaalgebied – Horizon +10 »)

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

Rudi Vervoort lanceert zijn preventieplan om het radicalisme te bestrijden en het samenleven te bevorderen

IMG_5157-copie-petit

Rudi Vervoort lanceert zijn preventieplan om het radicalisme te bestrijden en het samenleven te bevorderen

persbericht

23 januari 2015

Na een in alle discretie verlopen raadplegingsronde besliste de Brusselse Minister-President om op 21 januari in de late namiddag samen te zitten met de burgemeesters en de korpschefs van de gemeenten die het meest te maken krijgen met dit verschijnsel, namelijk Brussel-Stad, Schaarbeek, Anderlecht en Molenbeek.

Ter herinnering: de Minister-President van het Brussels Gewest, die sinds 1 juli 2014 als gevolg van de zesde staatshervorming bevoegd is voor veiligheid, kondigde in oktober vorig jaar aan dat hij een globaal plan voor de preventie en bestrijding van radicalisme voorbereidde.

Rudi Vervoort heeft toelichting gegeven bij zijn preventieplan, dat opgebouwd is rond 8 concrete initiatieven.

  1. Filosofie van het project

Het Brussels Gewest stelt zijn gemeenten een globale aanpak voor van het radicalisme. Het is de bedoeling om via dit instrument van zo nabij mogelijk in te spelen op de behoeften die geformuleerd worden door de gemeenten en de inwoners van het Gewest zonder te discrimineren of te stigmatiseren.

De culturele diversiteit van het Brussels Gewest is een rijkdom.

Naast het beleidsinstrument dat hier wordt besproken, zullen we uiteraard ook inzetten op andere beleidsdomeinen, zoals openbaar onderwijs, jeugdhulp, opleiding, de toegang tot werk en huisvesting, en sociale cohesie in het algemeen. Meer nog dan het “samen leven”, willen we het “samen doen” versterken en de empathie tussen onze burgers vergroten.

Deze geïntegreerde en transversale aanpak zal centraal staan bij de uitvoering van onze eigen beleidsinitiatieven, maar ook in onze contacten met de andere beleidsniveaus die bevoegd zijn voor bepaalde materies,” aldus Rudi Vervoort.

De Minister-President is immers van oordeel dat voor de preventie van dit verschijnsel samengewerkt moet worden met alle diensten die actief zijn op lokaal, gewestelijk, gemeenschaps- en federaal niveau.

Een complementair optreden is van essentieel belang om met succes spanningen of frustraties in de kiem te smoren die kunnen leiden tot een terugplooiing of zichzelf of tot radicalisering.

Amin Maalouf verwoordt het in zijn boek “Moorddadige Identiteiten” als volgt: identiteit is niet iets dat van de ene dag op de andere tot stand komt; zij wordt langzaam gevormd en verandert tijdens ons hele bestaan. Het is onze blik die anderen vaak in de kleinste hokjes stopt, en het is ook onze blik die hen daaruit kan bevrijden.

Het beleidsinstrument dat door Rudi Vervoort wordt voorgesteld, vormt een positief en inclusief project, dat gebaseerd is op solidariteit, gelijkheid en non-discriminatie tussen de burgers. We richten ons hiermee tot alle Brusselse gemeenten, die vandaag al dan niet te maken krijgen met jongeren die naar Syrië vertrekken.

Het is absoluut noodzakelijk dat we met dit instrument het volledige grondgebied van ons Gewest bestrijken en het zelfs uitbreiden tot daarbuiten, als we willen dat het efficiënt is op middellange en lange termijn.

De voorgestelde maatregelen zullen opgenomen worden in het gewestelijk preventieplan en overlegd worden met de andere beleidsniveaus, zodat op een complementaire manier te werk kan worden gegaan,” laat de Minister-President nog weten.

  1. De initiatieven

INITIATIEF 1 – De coördinerende rol van het Gewest

  • Hiervoor moet een gestructureerd netwerk van contact- en verbindingspersonen opgezet worden bij de verschillende beleidsniveaus.

Het Kabinet neemt de coördinatie op zich en de opvolging gebeurt door het Brussels Observatorium voor Preventie en Veiligheid (BOPV).

INITIATIEF 2 – De gestructureerde terbeschikkingstelling van een arsenaal aan bronpersonen (deskundigen van lokale en federale diensten en van de universiteiten) om het fenomeen beter te begrijpen en op te treden met gepaste instrumenten

  • Het kabinet heeft reeds gesprekspartners geïdentificeerd, maar dit is een dynamische inspanning waarvoor wij ook een return van ervaringen op gemeentelijk vlak verwachten.

  • Op zeer korte termijn krijgen de 19 burgemeesters een briefing over de situatie in Brussel.

  • Er wordt een specifieke en maatgeknipte opleiding verstrekt aan de projectleiders die dat wensen.

INITIATIEF 3 – Sensibiliserings- en vormingsacties opstarten, steunen uitbouwen

  • Dit wordt in eerste instantie geformaliseerd in de vorm van pilootprojecten en ervaringen, eventueel samen met andere beleidsniveaus voor een gemeenschappelijke actie in de scholen en de associatieve middens (opbouwwerk (AMO), buurt- en jeugdhuizen).

INITIATIEF 4 – De verschillende partners informeren over de initiatieven die al bestaan bij het Gewest en elders om ze bekend te maken met Belgische en buitenlandse goede praktijken

  • Deze inspanning moet gebeuren in samenwerking met het Belgisch Forum voor Preventie en veiligheid in de Steden (BFPVS), dat nu al gelijkaardig werk verricht.

INITIATIEF 5 – Een informatie en bijstandspunt organiseren voor de begeleiding van jongeren, ouders en betrokken of ongeruste derden

  • Dit element beantwoordt aan een elementaire sociale urgentie, onder meer voor ouders die niet weten tot wie zij zich moeten wenden om verontrustende gedragingen of attitudes te melden. De ouders van de betrokken jongeren zijn al veel langer vragende partij hiervoor, maar hebben nooit een afdoende antwoord gekregen.

« We moeten samen onze krachten bundelen en onze goede praktijken delen om concrete antwoorden te bieden aan de ouders en de naasten van de jongeren die dreigen te vertrekken naar Syrië. Ik wil dat we deze gezinnen een neutrale en doeltreffende ondersteuning kunnen bieden. De invoering van een groen nummer of van een website lijkt mij in dit verband absoluut noodzakelijk, » aldus Rudi Vervoort.

INITIATIEF 6 – Optreden als doorgeefluik voor vragen van de gemeenten aan de politieke en gerechtelijke overheid (de administratieve overheden beter informeren en de opvolging van « returnees » verbeteren).

  • Dit sluit globaal gezien aan bij het Eerste Initiatief, maar beantwoordt aan het specifieke vraagstuk van de opvolging en begeleiding van personen.

INITIATIEF 7 – Een netwerk van externe partners opzetten voor de opvolging van individuele situaties

  • Een begeleiding verzorgen die preventief is (dat wil zeggen van bij de eerste eventuele tekenen van radicalisering) OF « curatief » na de terugkeer uit Syrië (of een ander land). Dat kan gaan van sociale bemiddeling, tot rechtshulp en psychomedische hulpverlening.

INITIATIEF 8 – Steun zoeken op federaal, Europees en internationaal niveau bij erkende bronnen van deskundigheid en projectfinanciering

Deze werkzaamheden hebben reeds een aanvang genomen na de ontmoeting tussen Minister-President Rudi Vervoort en de Europees Coördinator voor terrorismebestrijding, die plaatsvond in december 2014.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

Rudi Vervoort : « De heropleving van de Ninoofsepoort is gestart ! »

Layout1

Rudi Vervoort : « De heropleving van de Ninoofsepoort is gestart ! »

persbericht

23 januari 2015

Minister-President Rudi Vervoort van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is verheugd over de start van de afbraak- en saneringswerken aan het gewestelijk entrepot in de Rechthoekstraat 13-15 bij de Ninoofsepoort in Molenbeek, die gepland staat voor maandag 26 januari.

De Gewestelijke Grondregie neemt de afbraak op zich van dit pand waar krakers en brandstichters al jaren vrij spel hebben. De financiering komt in fine van het samenwerkingsakkkoord Beliris naar aanleiding van het heraanlegproject van de openbare ruimten aan de Ninoofsepoort. De werken zijn niet alleen welkom om veiligheidsredenen, maar gelden ook als eerste fase in de globale heraanleg waar de omwonenden van de site nu al jaren om vragen.

Voor dit globaal project werd op 19 december vorig jaar een geamendeerde vergunning aangevraagd om het oorspronkelijk voorziene park te vergroten door de tram over de rijweg te laten sporen in plaats van door de groene ruimte. Volgens de timing die is meegedeeld door Beliris en in de hypothese dat de vergunning in juni 2015 wordt uitgereikt, kunnen de aanlegwerken van start gaan in januari 2016 om voltooid te zijn in oktober 2018.

Ondertussen gaat de Minister-President door met raadplegingen die moeten bijdragen tot een gezonde organisatie van de ruimte die vrijkomt door de afbraak van het gewestelijk depot.

Rudi Vervoort wijst erop dat aan de Ninoofsepoort ook een woningenproject wordt opgestart waarvoor het Gewest en Besix, de eigenaar van één van de twee percelen, al een uitvoerbaarheidsstudie hebben uitgevoerd. De Regering nam in maart 2014 al akte van de studie en valideerde het vooropgestelde scenario : het gaat om de bouw van in totaal om en bij de 30.000 m² huisvesting, met een potentieel van 340 woningen.

De start van de afbraakwerken en de verwijdering van de verontreiniging is bovendien een uitstekende gelegenheid om de aandacht te vestigen op de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening die eerstdaags van kracht wordt en die als kader zal dienen voor de ontwikkeling van de Ninoofsepoort.

« De afbraak van dit gebouw is de aanzet naar een veelomvattend project voor de Ninoofsepoort. Het was hoog tijd dat de site aan concrete ontwikkelingen wordt onderworpen die ten goede komen aan de bewoners van vandaag en van morgen. » aldus Rudi Vervoort.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

Opstart van de werkzaamheden Werk Opleiding Onderwijs Onderneming Een primeur in het Brussels Gewest

IMG_5141

Opstart van de werkzaamheden Werk Opleiding Onderwijs Onderneming Een primeur in het Brussels Gewest

persbericht

21 januari 2015

In zijn regeerakkoord onderstreepte de Brusselse Regering het belang van een Alliantie Werk Opleiding Onderwijs Onderneming teneinde de economie en de tewerkstelling van de Brusselaars nieuw leven in te blazen.

De drie assen Werk, Opleiding, Onderwijs moeten worden ondersteund door de ondernemerswereld en worden aangepast aan hun behoeften, zoals aan die van de inwoners van het Gewest teneinde het probleem van de werkloosheid duurzaam te bestrijden.

Het Brussels en Sociaal Overlegcomité (BESOC), driedelig overlegplatform dat de Brusselse sociale partners en de Ministers van de Gewesten samenbrengt, wordt met de Ministers van de Gemeenschappen uitgebreid.

Om de denkoefening te steunen, had dit uitgebreid BESOC een operationele werk -en ontmoetingsplek nodig voor die verschillende werelden die niet noodzakelijkerwijs dezelfde doelstellingen beogen. Deze overlegplek bestaat voortaan, en brengt zowel de Franstalige als Nederlandstalige gewestelijke operationele actoren samen.

Op 21 januari 2015 heeft de eerste Task Force de bedoeling om het begin van het sociaal overleg tussen enerzijds de gemeenschaps-, gewestelijke en lokale overheden, en anderzijds de vertegenwoordigers van de werknemers en werkgevers, in te luiden.

Deze Task Force is een bevoorrecht overleg tussen het Gewest en de Gemeenschappen en brengt Rudi Vervoort, Brussels Minister-President, Didier Gosuin, Brussels Minister van Economie, Tewerkstelling en Opleiding, Joëlle Milquet, Minister van Onderwijs, Rudy Demotte, Minister-President van de Federatie Wallonië-Brussel, Fadila Laanan, Minister-President van de Cocof en vertegenwoordigers van Vlaams Minister-President en de Ministers van Onderwijs en Opleiding van de Vlaamse Gemeenschap Hilde Crevits en Philippe Muyters, samen.

Voor wat de operationele actoren betreft, zullen Actiris, VDAB, Bruxelles-Formation, Brussel Economie en Werkgelegenheid, Impulse, SFPME, de Brusselse OCMW’s, Bassin Enseignement Formation Emploi,  … deelnemen.

De eerste missie van de “Task Force” bestaat erin de operationele doelstellingen van de Alliantie Werk Opleiding Onderwijs Onderneming te bepalen. De kern hiervan bestaat uit een gemeenschappelijk actie – en opvolgingsplan tussen al die actoren teneinde de tewerkstelling en de opleidingen van de Brusselaars uit te bouwen.

Om daartoe te komen, vraagt de Brusselse Regering aan de Task Force volgende verbintenissen aan te gaan:

        Een kadaster van het onderwijs- en opleidingsaanbod opmaken

        Met de hulp van de ondernemingen, op de noden inzake onderwijs en opleiding en op nieuwe beroepen anticiperen

        Het “plan voor gemeenschappelijke actie en opvolging”, dat de hoeksteen vormt van de Alliantie Werk Opleiding Onderwijs Onderneming verduidelijken.

        Erover waken dat dit plan op het niveau van de gewestelijke- en gemeenschapsoverheden wordt uitgevoerd.

        Een geharmoniseerd instrument voor opvolging en analyse tussen de verschillende overheidsdiensten verwezenlijken

        De gevoerde acties evalueren op basis van resultaatsindicatoren zodat het “plan voor gemeenschappelijke actie en opvolging” voortdurend kan worden aangepast.

Deze woensdag zullen 6 werkgroepen aan de verschillende actoren worden voorgesteld

Als echt operationaliseringsinstrument dat ten dienste staat van de Alliantie Werk Opleiding Onderwijs Onderneming, zal deze Task Force evenzeer samenwerkingsverbanden op het vlak van stages en startbanen voorstellen, onder meer via alternerende opleidingen.

De Brusselse uitdagingen worden aangegaan en een duurzaam en efficiënt tewerkstellingsbeleid wordt in het Brussels Gewest uitgebouwd door nieuwe synergieën tussen de onderwijs-, opleidings-, tewerkstellingsactoren en de ondernemingen, rekening houdend met de voorstellen, de inbreng, de noden, maar ook de voorwaarden van elkeen.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

PROSTITUTIE BESPREEKBAAR MAKEN!

prostitution

PROSTITUTIE BESPREEKBAAR MAKEN!

persbericht

15 januari 2015

Het Onderzoekscentrum van het Brussels Observatorium voor Preventie en Veiligheid (BOPV) heeft een sociologische studie uitgevoerd over prostitutie in het Brussels Gewest. Deze belicht de verschillende vormen van prostitutie, schetst de verscheidene invullingen van deze activiteit alsook de uiteenlopende profielen van de beoefenaars en van de beheerders en verhandelaars in deze sector. De focus ligt voornamelijk op de zichtbare vormen van openbare prostitutie in het Gewest.

De studie brengt de verschillende locaties in kaart en wijst op het belang van de sociaal regulerende rol die vervuld wordt door de betrokken gemeentediensten, de verenigingen die zich inzetten voor de gezondheid en de begeleiding van de geprostitueerde personen, en de afdelingen van de politie die zich toeleggen op zedenfeiten en mensenhandel. Op basis van de verschillende vaststellingen blijkt het enerzijds nodig afzonderlijke en gerichte maatregelen te treffen en anderzijds te voorzien in een coördinatie van het gewestelijk beleid.

De studie maakt verder ook een onderscheid tussen het lokale en het internationale niveau. Het is op het lokale niveau dat zich merkbaar een zekere mondialisering aftekent die gelinkt is aan een bijzondere vorm van georganiseerde misdaad, meer bepaald mensenhandel en -smokkel. Het rechtssysteem speelt, als laatste schakel in de strafketen, een belangrijke rol bij de aanpak van seksuele uitbuiting en de bejegening van de slachtoffers hiervan. Het steunt daarbij op het veldwerk dat verricht wordt door de politiediensten, die dit verschijnsel opvolgen en onderzoeken voeren die soms meerdere jaren in beslag nemen.

De Brusselse gemeenten die met dit verschijnsel te maken krijgen, werken naar beste vermogen bijzondere plannen en reglementen uit die de prostitutieactiviteit moeten omkaderen, met als doel de overlast en het onveiligheidsgevoel dat soms ervaren wordt door de buurtbewoners, maar ook door de prostitué(e)s zelf, te beperken. De gemeenten treffen dus concrete maatregelen die een rechtstreekse weerslag hebben op de beroepsinvulling van de betrokken actoren, zonder evenwel in te gaan tegen de wetgever die de overheid momenteel niet de mogelijkheid biedt om deze activiteit effectief te regelen. De sociale en gezondheidsverenigingen staan op hun beurt de personen die werkzaam zijn in de prostitutie bij en spannen zich in om hun welzijn te bevorderen. Deze sector is tevens van groot nut om een beeld te krijgen van deze activiteit en de permanente evolutie ervan.

Verleenden hun medewerking aan deze studie: experten van de preventiediensten van Brussel-Stad, Elsene, Sint-Gillis, Sint-Joost-ten-Node en Schaarbeek, de vzw’s Entre 2, Pag-Asa, Alias en Espace P, evenals de zedenbrigade van de politiezone Brussel / Elsene en de sectie mensenhandel van de politiezone Schaarbeek / Evere / Sint-Joost-ten-Node.

De studie belicht in hoofdzaak:
–        de historisch-ideologische, juridische en strategische aspecten van prostitutie;

–        de verschillende vormen van openbare prostitutie;

–        de statistieken van politie en gerecht;

–        de problemen die openbare prostitutie met zich meebrengt voor de buurt en de maatregelen die genomen worden om deze in te dijken;

–        het welzijn en de veiligheid van de geprostitueerde personen;

–        de bestrijding van criminaliteit, mensenhandel en seksuele uitbuiting.

Dit zijn de belangrijkste aanbevelingen van de studie:
–        op gewestelijk niveau overleg laten plaatsvinden tussen de lokale overheden die te maken krijgen met openbare prostitutie om te komen tot een gezamenlijke beleidsvisie op dit fenomeen en de ondernomen acties te harmoniseren;

–        de verschillende actoren en hun onderlinge complementariteit erkennen om vanuit het streven naar een overkoepelende aanpak het delen van informatie en de uitwisseling van goede praktijken te bevorderen;

–        rekening houden met het oordeel van de geprostitueerde personen en hun klanten.

Brussels Minister-President Rudi Vervoort zal in de loop van het eerste semester van 2015 een bijeenkomst organiseren met de lokale overheden die te maken krijgen met openbare prostitutie. Daarop aansluitend zal een themadag worden ingericht om de vastgestelde resultaten en de later te bepalen acties bekend te maken en verder grondig te bespreken.

Om de studie te verkrijgen, gelieve contact op te nemen met het BOPV : +32 (0)2 563 49 11

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

De COCOF heeft 136 middelen om de schoolbijstand te financieren

computer-1185637_1280

De COCOF heeft 136 middelen om de schoolbijstand te financieren

persbericht

18 décembre 2014

Al jaren voert de Franse Gemeenschapscommissie een ondersteunend beleid voor de taakscholen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om schoolmoeheid, sociale uitsluiting en maatschappelijk isolement bij jongeren tegen te gaan. Daartoe heeft Fadila Laanan, de Minister-Presidente van de Franstalige Brusselse Regering beslist aan de taakscholen een bijkomend budget van 190.170 € toe te kennen voor het jaar 2004.

De taakscholen leveren grote inspanningen binnen de schoolbijstand door leerlingen te begeleiden op weg naar een autonoom leerproces dat het samenleven versterkt.

Schoolbijstand is de eerste prioriteit van het beleid inzake sociale cohesie. De Franstalige Brusselse Regering heeft dit trouwens onlangs nog benadrukt bij het uitschrijven van de projectoproep sociale cohesie voor de volgende vijf jaar. Wij willen samen de verenigingen steunen die in onze wijken actief zijn om onze jongeren een betere toekomst te geven” stelt Rudi Vervoort, Minister in de Franstalige Regering bevoegd voor sociale cohesie.

Dank zij de taakscholen kan gewerkt worden in een omgeving die duidelijk verschilt van het gebruikelijke schooldecor. De leerlingen krijgen er meer gepersonaliseerde aandacht en ook de relatie met de ouders wordt bekeken, en dit aan de hand van pedagogieën die zijn aangepast aan het ritme en het niveau van de jongeren binnen een inclusieve benadering die de facto leidt tot een grotere onderlinge cohesie.

Dank zij deze aanvullende middelen konden voor 2014-2015 niet minder dan 71 projecten voor taakscholen geselecteerd worden aan de hand van nauwkeurige doelstellingen die verband houden met de leeftijd van de doelgroep en de expliciete doelstelling om de leerlingen een zelfstandig leerproces bij te brengen.

Fadila Laanan en Rudi Vervoort wijzen erop dat de Franse Gemeenschapscommissie 136 verschillende activiteiten in de schoolbijstand op blijvende basis financiert. Deze projecten maken ruim 40% uit van de globale enveloppe voor Sociale Cohesie die voorziet in 8,8 miljoen euro.

Deze aanvullende middelen zorgen voor bijkomende ondersteuning van een dynamische sector die vaak in grote mate draait op enthousiaste vrijwilligers, die ondersteuning en vertrouwen geven aan leerlingen die vaak op het punt staan de schoolbanken de rug toe te keren“, aldus nog Rudi Vervoort en Fadila Laanan.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

De Brusselse Regering heeft haar nieuwe Bouwmeester gekozen!

bruxelless

De Brusselse Regering heeft haar nieuwe Bouwmeester gekozen!

persbericht

11 december 2014

Op voorstel van Minister-President Rudi Vervoort stelde de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 11 december 2014 Kristiaan Borret aan als Bouwmeester van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en dit voor een termijn van vijf jaar.

Deze beslissing komt er na een procedure die al op 27 februari van dit jaar werd ingezet, toen de aankondiging van de opdracht is gepubliceerd die moest leiden tot de selectie van een opvolger voor Olivier Bastin. Er kwamen zes kandidaturen binnen, waarvan op 16 oktober uiteindelijk twee kandidaten zijn weerhouden door de Regering. Op 5 december zijn de beide kandidaten gehoord door een adviescomité voorgezeten door Djamel Klouche en bestaande uit deskundigen en gewestelijke ambtenaren. Het adviescomité sprak zich unaniem uit voor de aanstelling van Kristiaan Borret.

Zijn ervaring als Bouwmeester van de stad Antwerpen, zijn bevatting van context en strategie voor de Brusselse ruimtelijke ordening en zijn onmiskenbare intentie om dingen in beweging te brengen in Brussel, hebben de leden van de Brusselse Regering zonder meer overtuigd dat Borret de juiste man op de juiste plaats is.

Als tegen zijn aanstelling geen beroep wordt aangetekend (standstill van 15 dagen), beschikt Kristiaan Borret nu over 6 maanden om de Regering een oriëntatienota voor te leggen waarin hij in detail de strategie en methode uiteenzet waarmee hij de opdracht zal aanvatten. Minister-President Rudi Vervoort wijst erop dat de Regering beslist heeft om de begroting voor de bouwmeesterfunctie voor de komende vijf jaar aanzienlijk te verhogen: de beschikbare middelen gaan van 590.000,00 € naar  1.000.000,00 €. Bovendien wordt deze opdracht vanaf nu gefinancierd door alle leden van de Regering.

Uit deze beslissingen blijkt duidelijk de voluntaristische aanpak die de Regering wenst te hanteren in dienst van de kwaliteit van territoriale ontwikkeling, stedenbouw en architectuur.

De Minister-President brengt in naam van de hele Regering hulde aan de onverwoestbare energie waarvan Olivier Bastin heeft blijkgegeven bij zijn opdracht. Hij heeft zich uitstekend gekweten van zijn taak om de bakens uit te zetten voor deze nieuwe functie en de openbare operatoren te overtuigen van een nieuwe manier van werken bij het opzetten van openbare projecten. Voor Rudi Vervoort werpen deze inspanningen nu al hun vruchten af in de werkwijze van de publieke actoren, wat alleen maar een gunstig effect kan hebben bij de concrete uitvoering van de projecten.

Rudi Vervoort wenst Kristiaan Borret veel succes toe en benadrukt de cruciale rol die hij gaat spelen: “Compromissen over de kwaliteit van de architectuur in Brussel behoren tot het verleden. Kristiaan Borret mag daarvoor rekenen op de steun van de Regering”.

Een goed ingerichte openbare ruimte en kwaliteitsvolle architectuur zijn doorslaggevend voor de levenskwaliteit in een stad. Deze regering heeft grote ambities op dat vlak, en we hebben o.a. met de beslissing om het Reyersviaduct af te breken getoond dat we die ambities ook kunnen waarmaken. Kristiaan Borret heeft in het verleden bewezen dat hij ons de komende vijf jaar enorm kan helpen om die droom van een beter Brussel te realiseren”, aldus minister Pascal Smet.

Als minister van Huisvesting ben ik blij met de benoeming van Kristiaan Borret als nieuwe Brusselse Bouwmeester. Huisvesting voor iedereen en groene ruimten in de urbanistische ontwikkeling van het Gewest opnemen, zal de levenskwaliteit van de Brusselaars garanderen. De heer Borret heeft zijn sporen reeds verdiend! “, stelt minister Céline Fremault.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

Rudi Vervoort : “Een eerste onthaalbureau operationeel vanaf 2015”

multiculturel

Rudi Vervoort : “Een eerste onthaalbureau operationeel vanaf 2015”

persbericht

4 december 2014

“Wij willen een instrument dat inclusief, participatief, dynamisch en verantwoordelijk werkt. Een nieuwkomer moet zo alle elementen in handen krijgen om deel te nemen aan het actieve leven in Brussel”, aldus Rudi Vervoort.

Daartoe heeft de regering van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op voorstel van Minister-president Rudi Vervoort, bevoegd voor sociale cohesie, vandaag in eerste lezing het “programmeringsbesluit” goedgekeurd met het oog op de vestiging van onthaalbureaus voor nieuwkomers in het Brussels Gewest.

Dit is een belangrijke stap in de uitrol van dit nieuwe initiatief, waarbij men mensen van buitenlandse herkomst die pas in Brussel zijn aangekomen, zal helpen bij hun inspanningen om zich in onze maatschappij te integreren.

De gestructureerde opvang van nieuwkomers beoogt in de eerste plaats het aanleren van de Franse taal, het verwerven van kennis over het gastland en naargelang het geval het zoeken naar een job.

Dit onthaalparcours moet het samenleven bevorderen en communautair isolement tegengaan.

Van zodra de komende weken het advies van de Raad van State binnenloopt, zal een kandidatuuroproep worden uitgeschreven voor de associatieve sector met het oog op de uitbouw van het eerste onthaalbureau.

Na deze selectieprocedure zal dit bureau al in de loop van de eerste maanden van 2015 operationeel zijn.

De regering van de Franse Gemeenschapscommissie bevestigt met dit initiatief haar streven om het onthaalproces voor nieuwkomers dat zij heeft vooropgesteld, snel op de rails te krijgen.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

Het Gewest steunt het nieuwjaarsvuurwerk

feu-dartifice (1)

Het Gewest steunt het nieuwjaarsvuurwerk

persbericht

4 december 2014

Op 4 december besliste de Regering een subsidie van 25.000 € toe te kennen aan de vzw “SI Brussel Promotie” als bijdrage aan de organisatie van het Silvestervuurwerk op het de Brouckèreplein.

Het historische nieuwjaarsvuurwerk op het Paleizenplein wordt dit jaar afgestoken op het de Brouckèreplein. De Brusselse Regering had haar beslissing in beraad gehouden tot zij over alle gewenste garanties beschikte om de subsidie toe te kennen die de instantie voor toerisme had gevraagd.

Nu de vereiste oplossingen zijn gevonden, heeft de Stad Brussel alle elementen in handen om een feestelijk oud-en-nieuw te organiseren op het de Brouckèreplein.

Ik ben bijzonder blij dat een alternatieve oplossing gevonden kon worden om zowel Brusselaars als toeristen een vuurwerk te bieden dat een hoofdstedelijke Silvester waardig is , aldus Minister-President Rudi Vervoort.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?

Laten we de overheidsinvesteringen ondersteunen door de Europese regels aan te passen!

Ue-flag

Laten we de overheidsinvesteringen ondersteunen door de Europese regels aan te passen!

persbericht

21 november 2014

De Ministers-Presidenten van het Brussels Gewest, het Waals Gewest en de Federatie Wallonië-Brussel, Rudi Vervoort, Paul Magnette en Rudy Demotte, stellen vast dat de huidige regel om de investeringen mee op te nemen in de berekening van de tekorten vandaag in ernstige mate de ondersteuning van de groei bemoeilijkt, net zoals de toepassing van het six-pack, het two-pack en het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur de ondersteuning van onze economie in grote mate blijft bemoeilijken.  

De Gewesten, de Gemeenschappen en de gemeenten hekelen al jarenlang de nadelige gevolgen van het geheel van Europese begrotingsregels, die de overheidsinvesteringen op onhoudbare wijze beteugelen.

 Het is duidelijk dat het voor de overheden haast niet meer mogelijk zal zijn te investeren in het algemeen welzijn als er geen aanpassing komt van de regels of als de beoordeling hiervan niet flexibeler wordt gemaakt. Zoals iedereen weet,  “is de groei van morgen immers afhankelijk van de investeringen van vandaag”, verduidelijkt Rudy Demotte.

 De drie Ministers-Presidenten pleiten er daarom voor dat Europa de overheidsinvesteringen in sterke mate ondersteunt in plaats van deze te ontmoedigen, zoals dat vandaag het geval is. Een tussenkomst is denkbaar op verschillende niveaus, zoals al lang opgeworpen wordt tussen de federale entiteiten.

 In dit verband liggen er uiteraard verscheidene werkpistes op tafel. Zo pleit Paul Magnette ervoor “de uitgaven voor overheidsinvesteringen volledig of gedeeltelijk buiten beschouwing te laten bij het beoordelen van de naleving van de normen inzake het tekort (met inbegrip van de middelen die de Lidstaten inbrengen voor de medefinanciering van de Europese Structuurfondsen), de overheidsuitgaven en de overheidsschuld, of voor een meer structurele maatregel die erin bestaat de Europese boekhoudkundige regelgeving aan te passen om de investeringen over meerdere jaren te kunnen afschrijven (zoals dat gebeurt in de boekhouding van de bedrijven en de gemeenten)”. De Ministers-Presidenten zijn er verder ook voorstander van om bij het bepalen van de door de Lidstaten na te leven begrotingsdoelstellingen, de overheidsinvesteringen vooraf in rekening te brengen.

 Er bestaan oplossingen, maar hiervoor is de steun nodig van de Europese overheid. Het is dan ook aangewezen dat alle Belgische overheden hen daartoe via hun vertegenwoordiger in de Europese Raad oproepen. “Het heeft nu lang genoeg geduurd: om de Europese economie nieuw leven in te blazen, is het nodig investeringen te verrichten. Laten we het mogelijk maken deze aan te moedigen in plaats van ze te ontmoedigen”, besluit Rudi Vervoort.

_____

Plus d’infos ?

Meer info?