transport-scolaire

Audit over het schoolvervoer voor leerlingen uit het bijzonder onderwijs. Het schoolvervoer herbekijken om het toegankelijker en multimodaler te maken

persbericht

5 oktober 2021

De Franstalige regering van Brussel besteedt bijzondere aandacht aan de uitdagingen van het schoolvervoer voor leerlingen van het buitengewoon onderwijs. Om een objectieve stand van zaken op te maken werd vorig jaar de opdracht gegeven aan het team van EspaceMobilités om een audit te houden. Die resultaten werden vandaag voorgesteld in aanwezigheid van minister-president Rudi Vervoort die tevens als lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie bevoegd is voor onderwijs.

Uit de audit over schoolvervoer voor leerlingen van het buitengewoon onderwijs blijkt dat de tevredenheidspercentages zeer positief zijn. Vandaag vervoert de Franstalige Gemeenschapscommissie (COCOF) reeds 3166 kinderen met een handicap naar 52 instellingen voor buitengewoon onderwijs in Brussel. Kinderen uit Brussel, maar ook kinderen die in Wallonië en Vlaanderen wonen, worden naar de Brusselse scholen vervoerd. Om deze dienstverlening zo goed mogelijk te verzekeren organiseert de Franstalige Gemeenschapscommissie dagelijks 224 trajecten via privé-vervoerders, maar huurt zij daarnaast ook nog eens 220-tal begeleiders in. Ondanks de geleverde inspanningen brengen sommige kinderen echter nog steeds meer dan een anderhalf uur op de weg door.

Het hoofddoel is en blijft een betere organisatie van het schoolvervoer om uiteindelijk een vermindering van de reistijd voor alle kinderen te verzekeren. Daarom geven de onderzoekers van het auditteam een aantal aanbevelingen mee die van harte worden genomen door bevoegdminister Rudi Vervoort. Het is een lijvig rapport waarin een algemene stand van zaken wordt geschetst en concrete aanbevelingen worden gedaan waarop wij kunnen voortbouwen. We moeten toewerken naar meer inclusief begeleid vervoer voor leerlingen met een handicap. Kinderen met een lichte of matige handicap kunnen bijvoorbeeld met hun verzorger naar school lopen of fietsen, of het openbaar vervoer nemen. Anderzijds moeten andere kinderen met soms zeer ernstige handicaps kunnen genieten van een individuele oplossing die veel meer aan hun specifieke behoeften is aangepast.”

Het studiebureau stelt dus nieuwe vormen van begeleid vervoer voor, zoals voetgangersrijen of begeleiding op het traditionele openbaar vervoer, om het inclusief onderwijs te bevorderen. Om de routes te optimaliseren, stelt Espace Mobilités ook voor om de trajecten tussen de scholen te bundelen. Een andere aanbeveling is de ontwikkeling van een “Geografische Informatiedienst” (GIS) om het operationele beheer van de routes te vergemakkelijken en tegelijkertijd de gegevens te centraliseren om zo de kortste route per leerling te berekenen.  Ten slotte beveelt het studiebureau aan de communicatie te herbekijken om de dienst Schoolvervoer bekend te maken bij de scholen en de ouders, maar ook bij de Gewestelijke Mobiliteitscommissie (Good Move, LEZ), en zo het schoolvervoer voor kinderen met een handicap te integreren in de globale denkoefening over mobiliteit in het Brussels Gewest.