Op initiatief van Minister-President Rudi Vervoort, bevoegd voor toerisme, keurde de Brusselse Regering vandaag in laatste lezing het voorontwerp van ordonnantie betreffende het toeristische verblijf goed. De ordonnantie moet de ordonnantie van 8 mei 2014 vervangen en wordt eerstdaags voorgelegd aan het Brussels Parlement.

Het voorontwerp vloeit voort uit een evaluatie van de bestaande situatie en na breed overleg met alle actoren in de woonsector (de 19 Brusselse gemeenten, de Brusselse Brandweer, huurdersbonden en eigenaars, de Staatssecretaris van Huisvesting…). 

De ordonnantie over het toeristische verblijf moet twee grote doelstellingen met elkaar verzoenen:

1. enerzijds reguleert het de uitoefening van een economische activiteit die in alle veiligheid plaats moet vinden;
2. anderzijds beperkt ze de negatieve gevolgen die uit deze economische activiteit kunnen voortvloeien. 

De tekst beoogt de woonfunctie beter te beschermen door te voorkomen dat deze in concurrentie gaat met het aanbod van toeristische accommodatie die in strijd zijn met regels die op dit gebied van toepassing zijn.

De registratie vooraf wordt behouden om de algemene doelstellingen van het voorontwerp realistisch en doeltreffend te kunnen realiseren:

 

1. Bescherming van de toegang tot wonen. Door de toeristische accommodatie te reguleren, beperken we de gevolgen van het ter beschikking stellen van eigendommen, waardoor ze tijdelijk of permanent, uit de verhuurmarkt voor woondoeleinden worden gehaald.

2. Bescherming van exploitanten door de procedures te standaardiseren en te vereenvoudigen om ongelijke behandeling te voorkomen en tevens te zorgen voor een transparantere verwerking van de dossiers.

3. Bescherming van nieuwe exploitanten door vooraf een aantal elementen te controleren om te voorkomen dat toekomstige exploitanten investeringen doen die achteraf nodeloos blijken of andere verplichtingen met zich meebrengen omdat ze bijvoorbeeld niet voldoen aan de voorschriften van het gewestelijk bestemmingsplan (GBP).

4. Bescherming van de ontvangers van de diensten onder meer op het vlak van veiligheid en brandveiligheid.

5. Bescherming van de levenskwaliteit van bewoners en omwonenden door na te gaan of de activiteit verenigbaar is met de locatie, om te voorkomen dat onverenigbare economische activiteiten zich vestigen in wijken die bestemd zijn voor huisvesting.

De procedures zijn aangepast en vereenvoudigd om rekening te houden met situaties die zich kunnen voordoen.

Hieronder volgen enkele voorbeelden:

1. Een versoepeling bij het verkrijgen van de instemming van de mede-eigendom die kan worden aangenomen zonder formeel verzet, na kennisgeving aan de exploitanten. Dit bespaart tijd voor de exploitant.
2. Het systeem van de brandveiligheidsattesten werd afgestemd op de regeling die bestaat voor rusthuizen. Het zal voortaan mogelijk zijn om afwijkingen aan te vragen zonder eerst in beroep te moeten gaan tegen een weigeringsbeslissing van de burgemeester.
3. Er wordt een tijdelijk brandveiligheidsattest ingevoerd, zodat met alvast met de activiteiten kan beginnen en dat in afwachting van de uitvoering van kleine werken om het pand aan de normen te laten voldoen.
4. Instellingen met een erkenning van de Brusselse Regering zullen vereenvoudigde controleattesten kunnen uitreiken. Dat moet de brandweer werk besparen en de behandeling van de dossiers versnellen.
5. De geldigheidsduur van de brandveiligheidsattesten wordt verlengd van vijf naar acht jaar.

Tegenover deze versoepelingen staan strengere sancties die verschillen naargelang de ernst van de tekorten of overtredingen om ervoor te zorgen dat de procedures worden nageleefd.

Minister-President Rudi Vervoort bevoegd voor Toerisme, is tevreden met deze beslissing: “De ordonnantie die hiermee in de steigers staat, brengt een evenwicht tussen de economische activiteit en de bescherming van de gewone huisvesting in het Brussels Gewest.Ze versoepelt en verbetert ook heel wat aspecten van de bestaande wetgeving en draagt bij tot de verwezenlijking van een aantal doelstellingen die voor ons voorop stonden zoals de bescherming van de afnemers (veiligheid), de vrijwaring van de levenskwaliteit van de bewoners, het respect voor het imago van Brussel, de regulering van de concurrentie in de sector, maar evenzeer de bescherming van toekomstige exploitanten.”