Algemene Beleidsverklaring door de Minister-President – 18 oktober 2019
Persbericht
18 oktober 2019
Mijnheer de Voorzitter,
Waarde collega’s,
Dames en heren volksvertegenwoordigers,
Het Brussels Gewest bestaat dit jaar dertig jaar.
Al dertig jaar lang bouwen verkozenen, regeringsleden, het personeel van onze openbare diensten, de sociaaleconomische krachten en de verenigingen in ons Gewest samen aan Brussel, aan een beter Brussel.
Dertig jaar geleden schreef het dagblad Le Soir naar aanleiding van de eerste verkiezingen voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad het volgende :
“Vanaf morgen zijn de Brusselaars baas in eigen huis (…). Zij alleen krijgen hun eigen beheer in handen. Voortaan hebben ze geen enkel excuus meer. (…). Vanaf morgen zijn de Brusselaars zelf verantwoordelijk.
Eerst en vooral worden ze verantwoordelijk voor hun stad, die ze op een doeltreffende manier gaan moeten beheren. Daarbij moeten ze er in het bijzonder voor zorgen dat alle aanwezige functies mooi met elkaar in evenwicht zijn. Het gewest zal bedrijven, kantoren en internationale instellingen nodig hebben, maar ook inwoners. Te meer daar het voor zijn budget zal afhangen van de personenbelasting en dus van zijn inwoners. Het zal een beleid moeten voeren om ervoor te zorgen dat de mensen er blijven wonen en er zich welkom voelen, met alles wat daarbij komt kijken op het vlak van levenskwaliteit, werk, verkeer, enzovoort.“
De toekomstige uitdagingen die toen aangekondigd werden en de verantwoordelijkheden waarop gewezen werd, zijn in grote mate nog steeds actueel.
Heel wat van die uitdagingen zijn uiteraard gebleven, terwijl andere groter geworden zijn.
Zoals in de meeste grote steden, zijn het streven naar een evenwicht tussen de stedelijke functies en de strijd tegen de sociaal-ruimtelijke tweedeling, de werkloosheid en het dichtslibbende autoverkeer uitdagingen die nog altijd relevant zijn.
Vandaag zijn daar uitdagingen bijgekomen die verband houden met het milieu, de strijd tegen de klimaatverandering, het behoud van de biodiversiteit en de gevolgen van vervuiling voor de volksgezondheid.
Om een antwoord te kunnen bieden op laatstgenoemde uitdagingen, gaan we resoluut werk maken van een klimaatbeheer. Iedere minister zal vanuit iedere bevoegdheid een bijdrage leveren aan de gemeenschappelijke doelstellingen. De milieuproblematiek is te omvangrijk geworden om haar te laten beheren door één minister. Zij belangt iedereen in onze Regering aan.
Nog zo’n uitdaging die we alleen collectief het hoofd kunnen bieden, is armoede. Armoede is een verschijnsel dat meerdere oorzaken kan hebben en dat alleen maar teruggedrongen kan worden door in meerdere beleidsdomeinen krachtdadige convergerende maatregelen te nemen. Dat we dringend moeten ingrijpen, blijkt ook uit een zeer recente studie van de Koning Boudewijnstichting, die duidelijk maakt hoe hard armoede ook kinderen treft in Brussel.
Op al die uitdagingen wil de Regering coherente antwoorden bieden met behulp van een geïntegreerd beleid, dat steunt op sterke ambities voor de komende dertig jaar.
Dat beleid moeten we uittekenen binnen een kader dat in meerdere opzichten beperkt is.
Eerst en vooral is er het institutionele en ruimtelijke kader : het sociaaleconomische bekken van de stad reikt verder dan de bestuursgrenzen van het Gewest.
Daarnaast is er ook het juridisch-institutionele kader, dat in Brussel ontegensprekelijk veel complexer is dan in de andere gewesten en waarbinnen een intensieve coördinatie nodig is om alle krachten te bundelen rond gemeenschappelijke doelstellingen.
Het begrotingskader wordt dan weer beteugeld door de beperkte inning van de belastingen en door de ontoereikende transfers.
Het budget van het Brussels Gewest bedroeg dertig jaar geleden dertig miljard Belgische frank. Vandaag is dat budget bijna verzevenvoudigd. Door de achtereenvolgende staatshervormingen kregen de gewesten er nieuwe bevoegdheden bij, samen met een deel van de bijbehorende budgetten. Brussel wordt ook vergoed, zij het maar voor een deel, voor de kosten die het draagt ten gunste van heel België.
Het gaat om de kosten die het op zich neemt als politieke en administratieve hoofdstad van het land en van Europa en als economische metropool waar honderdduizenden mensen naartoe komen om te werken en voor wie het de nodige voorzieningen treft, op het vlak van mobiliteit uiteraard, maar ook en vooral op het vlak van veiligheid.
De Regering heeft die kosten in de vorige legislatuur met veel ambitie voor haar rekening genomen door als nooit tevoren te investeren in mobiliteit. En in de komende jaren zal intensief verder geïnvesteerd worden in de metro, tramlijnen en het busplan.
Bovenop die geplande investeringen kwamen dringende investeringen die noodzakelijk geworden waren door de toestand waarin bepaalde infrastructuur, en dan vooral de tunnels, zich bevond.
(…)
Om het vervolg te lezen, download de algemene beleidsverklaring
—