De archeologische opgravingen onder Parking 58 gaan verder
persbericht
2 mei 2019
Op voorstel van Minister-President Rudi Vervoort, die bevoegd is voor ruimtelijke ordening en monumenten en landschappen, heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering beslist haar toelating te geven om de opgravingen die gestart waren op de bouwwerf van het nieuwe administratief centrum van de Stad Brussel, BruCity, om redenen van algemeen belang te laten voortgaan. Het is namelijk belangrijk om datgene wat ons herinnert aan de oorsprong van de stad, intact te houden.
Op het terrein aan de Zwarte Lievevrouwstraat 1-21, de Bisschopsstraat 1 tot 13, de Hallenstraat 4 tot 24 en de Kiekenmarkt is een archeologische opgraving bezig die al bijzonder waardevolle gegevens over de geschiedenis van Brussel heeft opgeleverd.
“De Directie Cultureel Erfgoed van Brussel Stedenbouw en Erfgoed heeft de afbraakwerken en de uitgravingen op 7,5 meter diepte archeologisch opgevolgd. Dat gebeurde in een goede verstandhouding met de bouwheer en de algemene aannemer. Centraal op het terrein kwamen, na de verwijdering van het plateau van Parking 58, spectaculaire vondsten aan de oppervlakte”, aldus Minister-President Rudi Vervoort.
Dit zijn de eerste ontdekkingen tot dusver:
– over heel het uitgegraven terrein bevinden zich afzettingen van de Zenne die dateren uit de tiende tot de zestiende eeuw;
– er zijn inrichtingen van de Zenne-oevers blootgelegd die dateren uit de middeleeuwen, waaronder een stenen kade uit de veertiende eeuw en meerdere houten structuren die nog ouder zijn;
– er zijn meerdere stratigrafische lagen bewaard gebleven waarin heel wat archeologische voorwerpen teruggevonden zijn die gebruikt werden voor tal van ambachten en vervaardigd zijn uit allerlei materialen. Zij dateren van vóór de tiende en waarschijnlijk zelfs van de zevende eeuw;
– iedere laag bevat mogelijk een schat aan microscopische gegevens. Door daarvan stalen te nemen en ze te onderzoeken, kunnen we het dagelijkse leven in de stad van de middeleeuwen reconstrueren;
– er is een zijrivier van de Zenne ontdekt, die tot vandaag enkel bekend was uit de archieven;
– en we hebben zicht gekregen op de plaatselijke topografie rond de Zenne in de middeleeuwen.
Er zijn ook zeldzame objecten, zoals visfuiken en heel wat lederen en houten voorwerpen (schoenen, kammen, …) die getuigen van het dagelijkse leven in de middeleeuwen, bovengehaald. Dankzij de aard van de ondergrond zijn zij uitzonderlijk goed bewaard gebleven.
“Deze opgravingen maken het mogelijk een deel van de economische en sociale geschiedenis van Brussel, zoals havenactiviteiten, ambachten, waterbeheer, … te beschrijven. Het archeologisch onderzoek naar deze periode vond tot op heden vooral plaats op sites van religieuze vestigingen (kathedraal) en kastelen (Paleis van de Coudenberg), die eerder in verband te brengen zijn met de heersende elite van de stad“, gaat Rudi Vervoort verder.
Momenteel is er nog een resterende zone die op 1 tot 2 meter diepte onderzocht moet worden alvorens de natuurlijke bodem te bereiken. Deze zone verbergt tal van wetenswaardigheden die ons kunnen helpen om de geschiedenis van de stad te reconstrueren. Daarom is het gerechtvaardigd om, in nauwe samenspraak met de bouwheer, de duur van de opgestarte opgravingen te verlengen.
—