Rudi Vervoort lanceert zijn preventieplan om het radicalisme te bestrijden en het samenleven te bevorderen
persbericht
23 januari 2015
Na een in alle discretie verlopen raadplegingsronde besliste de Brusselse Minister-President om op 21 januari in de late namiddag samen te zitten met de burgemeesters en de korpschefs van de gemeenten die het meest te maken krijgen met dit verschijnsel, namelijk Brussel-Stad, Schaarbeek, Anderlecht en Molenbeek.
Ter herinnering: de Minister-President van het Brussels Gewest, die sinds 1 juli 2014 als gevolg van de zesde staatshervorming bevoegd is voor veiligheid, kondigde in oktober vorig jaar aan dat hij een globaal plan voor de preventie en bestrijding van radicalisme voorbereidde.
Rudi Vervoort heeft toelichting gegeven bij zijn preventieplan, dat opgebouwd is rond 8 concrete initiatieven.
Filosofie van het project
Het Brussels Gewest stelt zijn gemeenten een globale aanpak voor van het radicalisme. Het is de bedoeling om via dit instrument van zo nabij mogelijk in te spelen op de behoeften die geformuleerd worden door de gemeenten en de inwoners van het Gewest zonder te discrimineren of te stigmatiseren.
De culturele diversiteit van het Brussels Gewest is een rijkdom.
Naast het beleidsinstrument dat hier wordt besproken, zullen we uiteraard ook inzetten op andere beleidsdomeinen, zoals openbaar onderwijs, jeugdhulp, opleiding, de toegang tot werk en huisvesting, en sociale cohesie in het algemeen. Meer nog dan het “samen leven”, willen we het “samen doen” versterken en de empathie tussen onze burgers vergroten.
“Deze geïntegreerde en transversale aanpak zal centraal staan bij de uitvoering van onze eigen beleidsinitiatieven, maar ook in onze contacten met de andere beleidsniveaus die bevoegd zijn voor bepaalde materies,” aldus Rudi Vervoort.
De Minister-President is immers van oordeel dat voor de preventie van dit verschijnsel samengewerkt moet worden met alle diensten die actief zijn op lokaal, gewestelijk, gemeenschaps- en federaal niveau.
Een complementair optreden is van essentieel belang om met succes spanningen of frustraties in de kiem te smoren die kunnen leiden tot een terugplooiing of zichzelf of tot radicalisering.
Amin Maalouf verwoordt het in zijn boek “Moorddadige Identiteiten” als volgt: “identiteit is niet iets dat van de ene dag op de andere tot stand komt; zij wordt langzaam gevormd en verandert tijdens ons hele bestaan. Het is onze blik die anderen vaak in de kleinste hokjes stopt, en het is ook onze blik die hen daaruit kan bevrijden.”
Het beleidsinstrument dat door Rudi Vervoort wordt voorgesteld, vormt een positief en inclusief project, dat gebaseerd is op solidariteit, gelijkheid en non-discriminatie tussen de burgers. We richten ons hiermee tot alle Brusselse gemeenten, die vandaag al dan niet te maken krijgen met jongeren die naar Syrië vertrekken.
Het is absoluut noodzakelijk dat we met dit instrument het volledige grondgebied van ons Gewest bestrijken en het zelfs uitbreiden tot daarbuiten, als we willen dat het efficiënt is op middellange en lange termijn.
“De voorgestelde maatregelen zullen opgenomen worden in het gewestelijk preventieplan en overlegd worden met de andere beleidsniveaus, zodat op een complementaire manier te werk kan worden gegaan,” laat de Minister-President nog weten.
De initiatieven
INITIATIEF 1 – De coördinerende rol van het Gewest
Hiervoor moet een gestructureerd netwerk van contact- en verbindingspersonen opgezet worden bij de verschillende beleidsniveaus.
Het Kabinet neemt de coördinatie op zich en de opvolging gebeurt door het Brussels Observatorium voor Preventie en Veiligheid (BOPV).
INITIATIEF 2 – De gestructureerde terbeschikkingstelling van een arsenaal aan bronpersonen (deskundigen van lokale en federale diensten en van de universiteiten) om het fenomeen beter te begrijpen en op te treden met gepaste instrumenten
Het kabinet heeft reeds gesprekspartners geïdentificeerd, maar dit is een dynamische inspanning waarvoor wij ook een return van ervaringen op gemeentelijk vlak verwachten.
Op zeer korte termijn krijgen de 19 burgemeesters een briefing over de situatie in Brussel.
Er wordt een specifieke en maatgeknipte opleiding verstrekt aan de projectleiders die dat wensen.
INITIATIEF 3 – Sensibiliserings- en vormingsacties opstarten, steunen uitbouwen
Dit wordt in eerste instantie geformaliseerd in de vorm van pilootprojecten en ervaringen, eventueel samen met andere beleidsniveaus voor een gemeenschappelijke actie in de scholen en de associatieve middens (opbouwwerk (AMO), buurt- en jeugdhuizen).
INITIATIEF 4 – De verschillende partners informeren over de initiatieven die al bestaan bij het Gewest en elders om ze bekend te maken met Belgische en buitenlandse goede praktijken
Deze inspanning moet gebeuren in samenwerking met het Belgisch Forum voor Preventie en veiligheid in de Steden (BFPVS), dat nu al gelijkaardig werk verricht.
INITIATIEF 5 – Een informatie en bijstandspunt organiseren voor de begeleiding van jongeren, ouders en betrokken of ongeruste derden
Dit element beantwoordt aan een elementaire sociale urgentie, onder meer voor ouders die niet weten tot wie zij zich moeten wenden om verontrustende gedragingen of attitudes te melden. De ouders van de betrokken jongeren zijn al veel langer vragende partij hiervoor, maar hebben nooit een afdoende antwoord gekregen.
« We moeten samen onze krachten bundelen en onze goede praktijken delen om concrete antwoorden te bieden aan de ouders en de naasten van de jongeren die dreigen te vertrekken naar Syrië. Ik wil dat we deze gezinnen een neutrale en doeltreffende ondersteuning kunnen bieden. De invoering van een groen nummer of van een website lijkt mij in dit verband absoluut noodzakelijk, » aldus Rudi Vervoort.
INITIATIEF 6 – Optreden als doorgeefluik voor vragen van de gemeenten aan de politieke en gerechtelijke overheid (de administratieve overheden beter informeren en de opvolging van « returnees » verbeteren).
Dit sluit globaal gezien aan bij het Eerste Initiatief, maar beantwoordt aan het specifieke vraagstuk van de opvolging en begeleiding van personen.
INITIATIEF 7 – Een netwerk van externe partners opzetten voor de opvolging van individuele situaties
Een begeleiding verzorgen die preventief is (dat wil zeggen van bij de eerste eventuele tekenen van radicalisering) OF « curatief » na de terugkeer uit Syrië (of een ander land). Dat kan gaan van sociale bemiddeling, tot rechtshulp en psychomedische hulpverlening.
INITIATIEF 8 – Steun zoeken op federaal, Europees en internationaal niveau bij erkende bronnen van deskundigheid en projectfinanciering
Deze werkzaamheden hebben reeds een aanvang genomen na de ontmoeting tussen Minister-President Rudi Vervoort en de Europees Coördinator voor terrorismebestrijding, die plaatsvond in december 2014.
_____