Het Brussels Gewest stroomlijnt stadsvernieuwing
persbericht
19 september 2016
Het Brussels parlement stemde maandag de nieuwe ordonnantie betreffende de stedelijke herwaardering, waarin voortaan alle instrumenten samenkomen die zowel de economische als sociale ontwikkeling en de opwaardering van het leefmilieu van het Gewest verhogen. Een historische rationalisering!
Deze ordonnantie verankert het onmiskenbaar complementair aspect van de verschillende stedelijke ontwikkelingstools en verbindt hieraan een eenvormiger beheer. Daarmee geeft ze de gewestregering en de gemeenten een coherent instrumentarium in handen om een voluntaristisch en samenhangend beleid te voeren om hun wijken grondig te renoveren en op te waarderen. Een kort overzicht van wijzigingen die op stapel staan :
De duurzame wijkcontracten
Het belang van de duurzame wijkcontracten is onomstreden. Dit succesvolle instrument wordt daarom niet alleen behouden maar verder verbeterd. De nieuwe tekst is sterk geïnspireerd door de ervaringen uit het verleden en door een brede raadpleging van organen als de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (ESRBHG) en de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie (GOC) en van meerdere instellingen met competentie op economisch of sociaal vlak, qua leefmilieu, huisvesting of mobiliteit en van de Raad van State.
“Het was titanenwerk, maar samen met mijn teams hebben we ervoor gekozen om al die beleidsmateries die bij elkaar aansluiten samen te brengen in één enkele ordonnantie en daarbij de lering die wij uit onze jarenlange ervaring hebben getrokken in de nieuwe regelgeving te verwerken. Daarbij hebben we maximaal de hinderpalen uit de weg geruimd waarmee de operatoren op het terrein in het verleden zijn geconfronteerd”, aldus de Minister-President
De Stadsvernieuwingscontracten
Anders dan de duurzame wijkcontracten werken de Stadsvernieuwingscontracten prioritair in op de openbare ruimte en op de infrastructuur van het stadsnetwerk. En aangezien ze zich uitstrekken op het grondgebied van meer dan één gemeente vereisen ze verhoogde aandacht van de Regering en interventie van het Brussels Planningsbureau (BPB).
De eerste vijf zones die de effecten van dit nagelnieuwe instrument zullen ondergaan, zijn de zone « Havenlaan – Citroën – Groendreef – Tour & Taxis » gelegen op het grondgebied van de Stad Brussel en van Molenbeek, de wijken van het « Noordstation –Brabantstraat – Sint-Lazaruslaan » in de gemeenten Schaarbeek en Sint-Joost, het gebied in volle mutatie rond het « Weststation –Ninoofsesteenweg – Brel » in Molenbeek en Anderlecht, de wijken aan weerszijden van de « Koningslaan » op het grondgebied van de gemeenten Vorst en Sint-Gillis en ten slotte de zone van de Poincarélaan en de Heyvaertwijk » die zich uitstrekt over delen van de gemeenten Brussel, Anderlecht en Molenbeek.
“Specifiek aan het stadsvernieuwingscontract is dat het kansen biedt die tot nog toe onbestaand waren, zowel voor de gemeenten als voor het Gewest, omdat zij voortaan kunnen inwerken op zones met een grotere complexiteit die verder strekken dan de grenzen van één enkele gemeente en op niet of nauwelijks bewoond braakland”, analyseert Rudi Vervoort.
De Zone voor Stedelijke Herwaardering
Sinds 2002 richtte de stadsherwaardering zich volledig op een perimeter voor prioritaire interventie, de « Ruimte voor Versterkte Ontwikkeling van de Huisvesting en de Renovatie » (RVOHR). Deze zone heeft de voorbije 14 jaar geen wijzigingen ondergaan omdat de wijzigingsprocedure expliciet onderworpen was aan het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO). Door te voorzien in een vijfjaarlijkse herziening van het GPDO (of sneller als dat nodig blijkt) laat de nieuwe ordonnantie toe dat de regelgeving wordt aangepast aan de werkelijke evolutie van de wijken. Dat zal gebeuren aan de hand van specifieke basiscriteria en van de steeds specifiekere kennis die men over deze ruimten verwerft.
“Voortaan wordt de eerste zone vastgelegd in functie van statistische sectoren – en dus niet langer op basis van huizenblokken – die beantwoorden aan drie sociaal-economische basiscriteria en komen ook de grote stedelijke braakgronden in aanmerking waarvoor de Brusselse Regering specifieke aandacht heeft”, aldus nog de Minister-President.
Het stadsbeleid
Als gevolg van de zesde staatshervorming is een deel van de middelen van het Grootstedenbeleid geregionaliseerd. Ook deze nieuwe dimensie is in de ordonnantie verwerkt en ze moderniseert en rationaliseert meteen ook de bestaande gewestelijke regels voor « Afzonderlijke woningen » en « Verlaten gebouwen », waarvoor de teksten nog dateren uit de jaren ’90 en een volledige herwerking vereisen ingevolge het rapport van het Rekenhof van november 2014.
Rudi Vervoort verduidelijkt de beide pijlers van dit beleid : “De eerste pijler van het Stadsbeleid heeft de fundamentele doelstelling het grondgebied in te richten via de productie of de renovatie van huisvesting gelijkgesteld met sociale woningen en met snelle ingrepen bij beschadiging van de openbare ruimte. De tweede pijler van het stadsbeleid is een herwaarderingsprogramma waarvan de operaties en acties zich toespitsen op de wijkontwikkeling. Dit komt tegemoet aan beleidsdoelen als een verbeterde leefomgeving in de wijken, armoedebestrijding en de aanpak van de dualisering.”
Besluiten en instrumenten
De vereiste uitvoeringsbesluiten (Duurzame Wijkcontracten / Stadsvernieuwingscontracten / Stadsbeleid / Zone voor Stedelijke herwaardering) worden eerstdaags aan de Regering voorgelegd, waarna de verschillende reglementair voorziene adviesorganen de teksten onder de loep zullen nemen. De werkzaamheden aan de verschillende besluiten zullen parallel verlopen om ervoor te zorgen dat de onderlinge samenhang tussen al deze teksten en de verschillende complementaire instrumenten gewaarborgd blijft.
Bijzondere aandacht blijft uitgaan naar de wisselwerking tussen deze ordonnantie Stedelijke Herwaardering en haar uitvoeringsbesluiten enerzijds en de bestaande planningstools van het Gewest, zoals het BRWO dat momenteel aan een modernisering wordt onderworpen maar ook de ontwikkelingsplannen zoals het GPDO, dat ondertussen in de valideringsfase is gekomen. Alle operaties en acties van de stedelijke herwaarderingsprogramma’s moeten dus worden uitgevoerd met toepassing van deze gloednieuwe gewestelijke instrumenten.
_____