persbericht
2 september 2015
Brussels Minister-President Rudi Vervoort heeft op woensdag 2 september in de late namiddag, in aanwezigheid van Monseigneur Kockerols, de hulpbisschop van Brussel, de restauratiewerken van de Ter Kamerenabdij voorgesteld.
De voorstelling werd georganiseerd door de Kerkfabriek ter Kameren en bood de gelegenheid om een licht te werpen op de restauratiewerken aan de gevels van de kapittelvleugel van de abdij. De werken zijn tussen 2013 en 2015 uitgevoerd door het bureau Arter. Het Brussels Gewest kwam voor 80% tegemoet in de kosten, goed voor een bedrag van ongeveer 1.370.000 euro.
“Deze plek is vanuit meerdere opzichten uniek: van de 46 kloostergemeenschappen die zich tussen de 11de en de 17de eeuw op het Brussels gewestelijk grondgebied hebben gevestigd, is de Ter Kamerenabdij de enige die haar oorspronkelijke bestemming heeft behouden. Ze herbergt namelijk nog steeds een broederschap in de kapittelvleugel“, aldus Rudi Vervoort.
De site heeft omwille van zijn erfgoedkundig statuut steeds grote erkenning genoten van de verschillende instellingen die in bepaalde vleugels gehuisvest waren of nog steeds zijn. Zowel de militaire school, het geografisch instituut als de school voor visuele kunsten La Cambre hebben deze uitzonderlijke locatie en eeuwenoude gebouwen steeds goed benut.
Het Gewest heeft ook de archeologische studies van het gebouw, die gelijktijdig met de restauratie van de gevels zijn uitgevoerd, voor zijn rekening genomen. Die onderzoeken leidden tot de zeer belangrijke ontdekking van een puntgevel uit de dertiende eeuw, de periode waarin de eerste abdij werd opgericht.
” Deze locatie is van wetenschappelijke en pedagogische waarde dankzij de instellingen die in een deel van de abdij zijn ondergebracht. Maar daarnaast vervullen de Ter Kamerenabdij en het omliggende park ook een belangrijke sociale en recreatieve rol in deze stadswijk. Het park is een geliefkoosde plek voor vele wandelaars, joggers en gezinnen, die er met volle teugen genieten van deze parel in het hart van de stad “, aldus een tevreden Minister-President.
_____
