Toespraak van Rudi Vervoort naar aanleiding van het Irisfeest 2017
persbericht
6 mei 2017
Mijnheer de Eerste Minister,
Dames en heren Vice-Eerste Ministers,
Heren Voorzitters van de Gewest- en Gemeenschapsparlementen
Heren Ministers-Presidenten
Dames en Heren Ambassadeurs
Dames en Heren Volksvertegenwoordigers
Dames en Heren,
Waarde Collega’s
Beste Vrienden,
Bij het vorige Irisfeest verkeerden we in shock na de verschrikkelijke terroristische aanslagen die ons land net hadden getroffen. Ook vandaag wil ik hulde brengen aan de onschuldige slachtoffers van deze afschuwelijke terreurdaden en opnieuw een woord van dank richten tot de vele mensen die een reddende, verzorgende, helpende, ondersteunende en troostende hand hebben toegestoken.
Ik wil ook alle Brusselaars danken die blijk gegeven hebben van een ongelooflijke solidariteit in deze bijzonder moeilijke momenten. Samen hebben we ons schrap gezet en getoond waartoe wij in staat zijn. En dat in alle werkgebieden, zowel internationaal als binnen ons Gewest. Parallel daarmee zijn wij uiting blijven geven aan onze openheid, onze wil om te dialogeren en samen te leven in een maatschappij waar iedereen de andere respecteert.
Een jaar later neem ik hier graag opnieuw het woord. Want als ik vandaag bij de Brusselaars de nooit geziene eendracht zie, dan weet ik dat zij het pleit hebben gewonnen. We zijn erin geslaagd ons Gewest opnieuw levensvreugde in te blazen, een aantal kleine kantjes bij te sturen en onze talloze troeven nóg beter in de verf te zetten.
U weet dat ik nogal een realist ben. Toch stemmen de recentste cijfers over het aantal toeristische bezoekers mij optimistisch. In maart 2015 bedroeg de bezettingsgraad van de hotels 73%. Na de aanslagen viel het cijfer terug tot 59%. Vandaag zitten we opnieuw aan 71%. En dat geldt ook voor de musea en attracties, die een toename optekenen van 11% ten opzichte van 2016.
Deze opleving is het resultaat van de initiatieven die de Regering heeft genomen om van Brussel opnieuw een aantrekkelijke bestemming te maken : Zo hebben we de opheffing van de gemeentelijke belasting op toeristisch logies gecompenseerd ; we hebben de belasting op terrassen afgeschaft ; We hebben een begeleidingscel in het leven geroepen voor ondernemers in moeilijkheden ; we hebben promotiecampagnes gelanceerd om Brussel opnieuw op de kaart te zetten ; een projectoproep make.brussels, enz. De voorbij week heb ik nog het startschot gegeven voor een internationale campagne om het imago van ons Gewest te bevorderen op onze prioritaire markten : Frankrijk, Engeland, Spanje, Duitsland, Italië en Nederland.
Ik ben er mij natuurlijk van bewust dat we deze inpanningen moeten aanhouden. Want Brussel verdient steeds beter. Brussel verdient steeds meer.
Uiteraard heeft mijn Regering in de loop van dit jaar ook belangrijke beslissingen genomen voor de veiligheid. Voor het welzijn van onze medeburgers, maar ook voor een betere uitrusting van alle betrokken diensten.
Wij hebben hieraan gewerkt zonder veel ruchtbaarheid, zonder grote aankondigingen, zonder maatregelen te nemen die onze vrijheden beknotten. Wij zijn eendrachtig blijven werken en zijn steeds de dialoog aangegaan met de Brusselaars en met de beleidsoverheden, met inspanningen zowel gericht op ons veiligheidsbeleid als op ons preventie- en sociale cohesiebeleid.
Want voor ons blijven die drie elementen nauw verbonden. Want voor ons groeit uit het « samen-leven » het « samen-doen ». Wij willen dat ons Gewest, waar vrijwel 200 nationaliteiten samenleven, over de hele wereld bekendstaat als de regio die van zijn diversiteit zijn grootste troef heeft gemaakt en de basis van zijn gemeenschappelijke identiteit.
Vandaag staat Brussel Preventie & Veiligheid op de sporen. Het gewestelijk communicatie- en crisiscentrum is zo goed als operationeel en de maatregelen voor de videobescherming vorderen goed.
Het Geïntegreerd Globaal Preventieplan is door de Regering en de negentien gemeenten afgerond. Het voorziet in de versterking van de buurtantennes, de strijd tegen het radicalisme, tegen diefstal, het uitrollen van een drugsbeleid, de versterking van de veiligheid op het openbaar vervoer, de prioritaire behandeling van zaken die verband houden met partner- en gezinsgeweld, een verbeterde opvang van slachtoffers van mensenhandel…
Wij zijn ook goed gevorderd met een ander project dat mij nauw aan het hart ligt : de Gewestelijke School voor Veiligheidsberoepen. Het is een school waar de vorming in de verschillende veiligheidsberoepen wordt samengebracht, zoals de opleiding van onze gemeenschapswachten, onze parkwachters, onze politiemensen, onze brandweerlieden, onze medische urgentiediensten, en ze opent weldra de deuren. De gronden en gebouwen zijn aangekocht. Bovenop de onmiskenbare weerslag die zij zal hebben op de professionalisering van al onze veiligheidsberoepen wordt deze school ook van strategisch belang bij het vrijmaken van tewerkstellingsmogelijkheden specifiek voor Brusselaars !
Ten slotte wenst mijn Regering, in de continuïteit van ons streven om rechtstreeks met Brusselaars te werken, ondersteuning te bieden aan een reeks opleidingen onder de noemer « Reageren bij noodgevallen », die ingericht worden door de Brandweer, de ambulanciersopleiding en het Rode Kruis.
Bovendien wordt Brussel inzake verkeersveiligheid dankzij creatieve campagnes en financiële steun van de politiezones geleidelijk aan een veiliger gewest.
Ook op economisch vlak mogen de Brusselaars trots zijn op wat ze bereikt hebben. Ook dit is het resultaat van een bewuste keuze voor permanent overleg en een kwalitatief hoogstaand sociaal overleg.
De Strategie 2025 is een succes ! Voor een grotere efficiëntie en een maximale weerslag op het leven van de Brusselaars hebben wij alle tewerkstellingssteun gerationaliseerd ! Voor de Brusselse KMO’s hebben we een Small Business Act onderhandeld. Voor ondernemingen en handel hebben we het Brussels Agentschap voor de Begeleiding van ondernemingen in het leven geroepen, waar in één enkel expertisecentrum alle diensten zijn samengebracht waaraan een bedrijf behoefte kan hebben in de loop van zijn levenscyclus, zowel bij de oprichting en de groei als met het oog op internationalisering.
En we hebben het inschakelingscontract ingevoerd. Aan alle ondernemingssteun verbinden wij doelstellingen inzake tewerkstelling, opleiding en stages !
In totaal is voor 216 miljoen overheidssteun voorbehouden voor de Brusselaars. Met de verzekering van een ècht concurrentievoordeel voor zwakkere doelgroepen zoals jonger-dan-30-jarigen, laaggeschoolden, langdurig werklozen en oudere werknemers.
Brussel beschikt nu ook over een « Opleidingsplan » waarin 44 concrete maatregelen staan uitgewerkt die rechtstreeks samenhangen met werk, onderwijs en economische ontwikkeling. Het gaat om een hele batterij maatregelen die leiden naar gepersonaliseerde trajecten met gewaarborgde tewerkstelling. Daartoe zijn al samenwerkingsverbanden uitgewerkt met de ondernemingen, de KMO-vorming, de onderwijswereld en het volwassenenonderwijs.
Aan de hand van het « Gewestelijk innovatieplan » en de ondersteunende instrumenten die op grond van de nieuwe ordonnanties over « Onderzoek » ingevoerd zullen worden, kunnen we het spectrum van de Brusselse steun nu ook verbreden tot onderzoeksinstellingen en –bedrijven, en zelfs tot de non-profit, die voortaan ook in aanmerking komt voor innovatietoelagen.
En iets wat in de steigers staat: ik heb onze teams de opdracht gegeven een ambitieus « Brussels Industrieplan » uit te schrijven. Want het is eindelijk tijd om het waanbeeld te ontkrachten dat Brussel een diensteneiland zou zijn waar voor de nijverheid en de maakindustrie geen plaats meer is.
Ten slotte hebben wij, gelet op de mogelijke gevolgen van de Brexit voor de Brusselse economie, een actieplan opgestart om Britse instellingen te overtuigen zich in Brussel te vestigen. Daarbij worden sectoren in de kijker geplaatst waarin ons Gewest uitmunt (financiële diensten, juridisch advies, de geneesmiddelen- en gezondheidsindustrie, de audiovisuele sector). Zeer binnenkort zal ook een specifieke promotiecampagne onze inspanningen ondersteunen.
In de loop van dit jaar hebben wij ons ook toegelegd op de fiscaliteit om deze minder complex en rechtvaardiger te maken.
In een eerste luik werd al de gewestbelasting van 89 euro afgeschaft die ieder Brussels gezin en elke Brusselse onderneming sinds 1992 betalen.
Het tweede luik voorziet hoofdzakelijk in financiële steun bij de aankoop van de eerste woning voor gezinnen met een bescheiden en middelgroot inkomen. Bovendien hoeven de Brusselaars sinds dit jaar geen registratierechten meer te betalen op de eerste schijf van 175.000 euro.
Ook zullen de Brusselaars dit jaar op hun belastingbrief vaststellen dat de opcentiem voor de agglomeratie van 1% op de personenbelasting niet wordt aangerekend. En ook volgend jaar wordt een korting van een halve procent toegekend.
Om de toename van de onroerende voorheffing op te vangen, kan een Brusselse eigenaar die zijn eigen woning betrekt voortaan aanspraak maken op een Be Home premie van 120 euro.
Al die initiatieven maken Brussel uiteraard aantrekkelijker.
Tegelijk moeten we ook het leven in ons Gewest verbeteren, voor hen die er gebruik van maken, maar ook en vooral voor hen die er wonen. Daarom moeten we grote inspanningen blijven leveren op het vlak van stadsherwaardering en ruimtelijke ordening.
U herinnert het zich vast nog. In het begin konden we dankzij de wijkcontracten inwerken op gebieden met een kleine omvang. Zij vormden het “vooraanstaande” instrument om onze wijken te vernieuwen. Dat instrument hebben we vandaag aangevuld met de stadsvernieuwingscontracten, die niet stoppen aan de gemeentegrenzen. Zij zijn bedoeld voor gebieden waar op het vlak van stedelijke herwaardering nog maar weinig gebeurd is.
In de komende weken vindt een openbaar onderzoek plaats over de eerste vijf ontwerpprogramma’s voor de stadsvernieuwingscontracten. Het gaat om programma’s voor Tour en Taxis, het Noordstation, het Weststation, de Koningslaan en de Heyvaertwijk.
Tegen eind 2017 zullen we in die wijken niet minder dan 110 miljoen euro investeren.
Naast de duurzame wijkcontracten en de stadsvernieuwingscontracten ontwikkelen we ook projecten met de steun van de Europese Unie, die via de structuurfondsen van het EFRO bijna 195 miljoen euro toekent.
We pakken niet alleen bestaande wijken aan, maar we zetten ook de nodige stappen om nieuwe wijken uit te bouwen. Ik verwijs onder meer naar de uitvoering van het Kanaalplan aan de oevers van het Vergotedok. Zo is er de ontwikkeling van T&T, waar u niet naast kunt kijken ! Ik denk ook aan het Biestebroekdok en aan de vele initiatieven die zowel de overheid als de privésector hebben opgestart langs het 14 kilometer lange kanaal dat dwars door Brussel stroomt.
We besteden aandacht aan het volledige grondgebied van ons Gewest. Zo hebben we bijvoorbeeld plannen voor de kazernesite in Elsene. De Maatschappij voor Stedelijke Inrichting stelt op dit ogenblik alles in het werk om tegen het einde van dit jaar de opdrachten voor de ontwikkeling van de site te kunnen uitschrijven. Zij werkt daarvoor nauw samen met de betrokken universiteiten en met de gemeente.
We vorderen ook snel met de opmaak van een richtplan van aanleg voor de omgeving van het Weststation en het gebied rond Hermann-Debroux. We willen op een nieuwe manier en zonder enig taboe nagaan hoe we de stadstoegang ter hoogte van de autosnelweg E411 rustiger kunnen maken.
Nog vóór de zomer zal de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting (MSI) een concurrentiedialoog opstarten voor de eerste ontwikkelingsfase van het Josaphat-terrein. Er zijn 65.000 vierkante meter woningen en voorzieningen gepland. Daarnaast zal met de steun van Beliris een groot park worden aangelegd.
Mijn Regering heeft de krachtlijnen voor de uitbouw van het Mediapark goedgekeurd. Zij heeft ook beslist om tegen het einde van de legislatuur de E40 bij het binnenrijden van de stad te versmallen.
En dan is er ook nog de ontwikkeling van de Heizelvlakte. Na een paar strubbelingen kan de eerste ontwikkelingsfase uiteindelijk toch van start gaan.
In al die programma’s is huisvesting uiteraard steevast één van de grote uitdagingen. De snelle bevolkingsgroei, de grondschaarste, de verarming van de bevolking en de voortdurende stijging van de vastgoedprijzen maken het voor de Brusselse gezinnen met een laag of gemiddeld inkomen steeds moeilijker om een degelijke woning te vinden.
Naast de renovatie en de bouw van woningen, binden we ook volop de strijd aan met de leegstand van gebouwen. Daarbij gaat bijzondere aandacht naar de verbouwing van leegstaande verdiepingen om ze een woonbestemming te geven. De resultaten zijn bemoedigend. Zo heeft mijn Regering inmiddels al groen licht gegeven voor 15 operaties, die samen 829 nieuwe woningen kunnen opleveren.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is ook het eerste Gewest dat de huurovereenkomsten heeft geregionaliseerd. Momenteel ligt een ontwerpordonnantie voor ter bespreking in het Parlement. Nieuwe woonvormen die typisch voorkomen in ons Gewest, zoals samen een woning huren, het huren van een studentenkot en intergenerationeel wonen worden voortaan beter geregeld.
Om een kwaliteitsvol leven in de stad mogelijk te maken, moeten we ook het stadscomfort verbeteren, het leefmilieu beschermen en de zachte of niet-vervuilende mobiliteit verbeteren. 2017 is in Brussel trouwens het jaar van de “Natuur in de stad”.
Zorgen voor een kwaliteitsvol stadsleven staat ook voorop in de voorstellen die opgenomen zijn in het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO). Het openbaar onderzoek over dat Plan was een enorm succes.
Bijna 3.000 personen hebben hun mening kenbaar gemaakt. We zijn nu bezig alle inzendingen van naderbij te bekijken. Dat enthousiasme toont aan hoezeer de Brusselaars begaan zijn met de toekomst van hun Gewest. Dat stemt mij zeer tevreden.
Verder heeft mijn Regering een beroep gedaan op de stuwende krachten van de Brusselse samenleving (de beroepsfederaties en het verenigingswezen) om samen de “Good Food Strategie” en het “Gewestelijk Plan voor de Kringloopeconomie” uit te werken. Dat plan beschouwt het efficiënte beheer van hulpbronnen en afval als een sector die kwaliteitsvolle banen kan opleveren voor de Brusselaars.
Begin dit jaar zijn we van start gegaan met een hervormde afvalophaling. Zo zijn er voortaan geen ophalingen ‘s avonds meer en hebben we een einde gemaakt aan de afwisselende ophaling van gele en blauwe zakken. Dat maakt het leven voor de Brusselaars een stuk eenvoudiger. We hebben ook de sortering versterkt door de algemene invoering van de oranje zakken. Om onze wijken netter te maken, hebben we ook 300 personen aangeworven bij het Agentschap Net Brussel.
Brussel wil verder ook opkomen voor de gezondheid van haar inwoners:
- door het gebruik van pesticiden te bestrijden,
- door vanaf 2018 een “lage emissiezone” in te voeren,
- door met de federale overheid een constructieve dialoog aan te gaan om concrete oplossingen te vinden voor de geluidshinder van het vliegverkeer boven ons Gewest,
- door in te zetten op zachte mobiliteit, met onder meer de aanleg van afgescheiden en beveiligde fietspaden op de Kleine Ring,
- door wegen op een welbepaalde manier herin te richten, zoals de Elsensesteenweg, om te zorgen voor een beter evenwicht tussen de buurtbewoners, voetgangers en fietsers,
- door projecten te voeren zoals “Ping if you Care”, waarmee fietsers kunnen aangeven op welke plaatsen zij beter beschermd willen worden.
De voorbije twee jaar hebben we 2,4 miljoen euro steun verleend voor 49 gemeentelijke sportuitrustingsprojecten. De Regering heeft onlangs een derde projectoproep afgesloten, waarmee zij 1,6 miljoen euro extra zal pompen in het sportbeleid, dat essentieel is voor de gezondheid en de sociale samenhang.
Tot slot zou ik willen benadrukken dat we bij alles wat we ondernemen nooit het hoofddoel uit het oog mogen verliezen. En dat is ervoor zorgen dat alle Brusselaars een beter leven kunnen leiden in hun Gewest.
Zoals u weet, heeft de bijzondere wet van 6 januari 2014 over de zesde staatshervorming geleid tot een ingrijpende wijziging van de bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de gemeenschappen. In het bijzonder op het Brusselse grondgebied.
Zo heeft Brussel er nieuwe bevoegdheden bijgekregen in een paar belangrijke beleidsdomeinen, zoals gezondheidszorg, welzijn, jeugdzorg en kinderbijslag.
Die nieuwe bevoegdheden maken ons Gewest sterker. We bouwen momenteel een volledig nieuw sociale zekerheidsmodel uit. Daarom hebben we binnen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie een instelling van openbaar nut (ION) opgericht. Maar bovenal dient zich een kans aan voor het welzijn van alle Brusselaars. Een kans die we moeten grijpen.
Door de zesde staatshervorming is het budget van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, een instelling die tot voor kort amper bekend was, wettelijk opgetrokken van 92 miljoen euro naar 1,2 miljard euro. Drie vierde van dat bedrag gaat naar het beheer van de kinderbijslag, dat ons voor een heuse uitdaging stelt. In dat verband ijveren we trouwens voor een rechtvaardiger systeem dat zorgt voor een correcte herverdeling.
Daarenboven neemt de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in alle domeinen waarvoor het Gewest bevoegd is, krachtige beslissingen om de armoede te bestrijden.
Er gaat heel veel schuil achter de afkorting GGC, die voorlopig nog te weinig bekendheid geniet. We moeten goed beseffen hoe deze bicommunautaire instelling haar symbolische waarde concreet vertaalt op institutioneel vlak. De GGC is de belichaming van iets wat wij vanzelfsprekend en noodzakelijk vinden. Zij staat voor de solidariteit onder de Brusselaars en beoogt van daaruit te voldoen aan de behoeften van alle inwoners van ons Gewest, zodat iedereen er een waardig leven kan leiden. Dan heb ik het over een inclusieve en genereuze solidariteit en het besef, zoals Victor Hugo het verwoordde, dat “iedere vorm van lijden een aanklacht is en wanneer het individu huilt, de samenleving bloedt… ” en dat “in het recht van de zwakken de plicht van de sterken schuilt”.
Het is onze plicht een solidariteit te bouwen die berust op stevige fundamenten en zonder onderscheid tegemoet te komen aan de behoeften van alle Brusselaars, en in het bijzonder aan die van de minst bedeelden onder hen.
Vanuit onze dadendrang en de trots op wat we doen, verwerpen wij resoluut het confederale model met twee deelstaten, dat ontsproten is aan het brein van enkele bekrompen figuren uit het noorden van het land. In zo’n systeem zou iedere Brusselaar moeten kiezen of hij tot Vlaanderen of Wallonië wil behoren.
Wij zetten ons met klem af tegen een model dat berust op een gezamenlijk beheer – of confederalisme zoals men het noemt, al maakt die andere naamgeving geen wezenlijk verschil uit. Een model dat gebaseerd is op nefaste en achterhaalde subnationaliteiten, waarbij in Brussel meerdere solidariteitssystemen naast elkaar zouden bestaan.
Net zoals voor de kinderbijslag, zullen wij niet toelaten dat een kunstmatige opdeling wordt gemaakt van een bevolking die de achterhaalde communautaire breuklijnen overstijgt en die zich enkel kan vereenzelvigen met haar eigen dieper liggende identiteit. Een bevolking met een open blik op de wereld en gekenmerkt door een rijke diversiteit en een multiculturele achtergrond, die zowel tot uiting komen in haar wijken als in haar geschiedenis.
Verder verwijs ik naar de opmaak van een “Brussels gezondheidsplan“, dat de patiënt centraal stelt in de zorgverstrekking, de herfinanciering van de ziekenhuizen die vergeten zijn door de federale overheid en innoverende projecten om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen.
Andere zeer belangrijke beleidswerven zijn uiteraard de opvang van daklozen, de ontwikkeling van housing first en de opvang en integratie van Roma-gezinnen en woonwagenbewoners.
Nooit eerder hebben we zoveel aandacht geschonken aan achtergestelde, kansarme en kwetsbare doelgroepen. Nooit eerder hebben we zoveel hulp geboden aan de meest kwetsbare Brusselaars, die soms helemaal aan ons zicht onttrokken zijn.
Nu de winteropvang net is afgelopen, wil ik in dat verband graag twee veelzeggende cijfers aanhalen. In de winter van 2011-2012 werden 75.000 nachtverblijven aangeboden. De voorbije winter waren dat er 160.000…
Binnenkort gaan we een projectoproep uitschrijven om 15 miljoen euro te investeren in de infrastructuur voor daklozen. Daarnaast hebben we een jaarbedrag van 1.350.000 euro vrijgemaakt om via de OCMW’s maatschappelijke bijstand te verlenen aan migranten, daklozen, Roma en woonwagenbewoners.
Zoals u merkt, zetten we onze inspanningen onverdroten verder. We laten niemand aan de kant staan. En ik zal er mij met hart en ziel voor inzetten. In de eerste plaats voor alle Brusselaars, maar ook voor het imago en de uitstraling van ons Gewest.
Ik dank u voor uw aandacht.
Prettige feestdag Brussel.
Prettig Irisfeest iedereen.
Rudi Vervoort