Reactie van Minister-President Rudi Vervoort naar aanleiding van de aankondiging van Ismaël Saidi om zich terug te trekken uit het project ter bestrijding van radicalisme
persbericht
8 januari 2016
Rudi Vervoort heeft gisterenavond kennis genomen van de brief waarin Ismaël Saidi zijn beslissing kenbaar maakt, na heftige uithalen tegen zijn persoon en tegen het project dat woensdag gezamenlijk was voorgesteld.
De Brusselse Regering had grote hoop gevestigd in het initiatief van de vzw Aviscène en haar partners die gespecialiseerd zijn in de bestrijding van radicalisme. Rudi Vervoort respecteert uiteraard de beslissing van Ismaël Saidi die zeer moedig zijn schouders had gezet onder dit project en in vertrouwen samenwerkte met het Brussels Gewest, zoals ook blijkt uit de brief die hij aan de Minister-President gericht heeft. Hij betreurt ten zeerste dat Saidi’s bedoelingen dermate onder vuur zijn genomen.
In tegenstelling tot de uitspraken die opgepikt zijn door de media, zonder te zijn nagetrokken bij het kabinet, is de steun voor dit project wel degelijk volgens de regels goedgekeurd door de Regering. Zij heeft deze beslissing genomen na een gunstig advies van de Inspectie van Financiën, waarna een overeenkomst werd gesloten en een stuurcomité werd opgericht, met inachtneming van de onafhankelijkheid van de partners. Het project kreeg pas steun na te zijn voorgelegd door Aviscène en haar partners, onder wie Rachid Benzine, een internationaal erkend deskundige.
Het ging hier dus geenszins om een vorm van cliëntelisme, noch favoritisme. We wilden gewoon ondersteuning bieden voor een initiatief dat uniek is in zijn soort. Het was daarenboven het enige dossier van die aard dat voorgelegd was aan de Regering en een gepast antwoord beoogde te bieden op een immense kwaal in onze maatschappij
“Ik veroordeel scherp de lichtzinnigheid waarmee bepaalde chagrijnige personen en politieke figuren zonder enige kennis van zaken een waardevol project onderuit wilden halen en daarbij hun pijlen richtten op een man met grote kwaliteiten als Ismaël Saidi, die ik andermaal wil bedanken voor zijn belangeloze, moedige en waardige inzet. Dit is zeer stuitend“, aldus een verontwaardigde Rudi Vervoort, die hoopt de dialoog met Aviscène te kunnen voortzetten.
“Ik vind het belangrijk om het debat met de jongeren over een prangende en splijtende kwestie als radicalisme te laten voeren door een Brussels figuur die een zekere weerklank bij hen geniet “, zo besluit hij.
_____