De eisen van de non-profitsector hebben gehoor gekregen bij de gewest- en gemeenschapsentiteiten
persbericht
24 november 2016
Brussels Minister-President Rudi Vervoort en de Minister-President van de Franse Gemeenschapscommissie (COCOF) Fadila Laanan hebben donderdag bekendgemaakt dat zij hun coördinatie-opdracht voor de ondertekening van een intersectoraal akkoord met de non-profitsector hebben vervuld.
Terwijl de sector momenteel betoogt tegen de federale regering, verbinden de Brusselse regeringen zich ertoe om het budget dat vrijkomt door de federale tax shift, volledig te laten terugvloeien naar de werknemers van de Brusselse non-profitsector. “Het gaat om het geheel van de RSZ-bijdrageverminderingen voor de werkgevers in de non-profit”, verduidelijkt Rudi Vervoort, die aandachtig heeft geluisterd naar de eisen van de vakbonden.
“Dit is van het allergrootste belang, want de non-profitsector biedt een onschatbare dienstverlening aan de Brusselse bevolking“, zegt Fadila Laanan.
Er zal een werkgroep van start gaan, met vertegenwoordigers van het Brussels Gewest, de COCOF en de GGC, om een overzicht uit te werken van de middelen die zouden voortvloeien uit de tax shift en eventuele reglementaire wijzigingen door te voeren. Het is de bedoeling om zich te vergewissen van de beschikbare budgettaire ruimte die deze middelen opleveren.
“Die middelen zullen volledig bestemd worden voor de lopende onderhandelingen en geherinvesteerd worden in de kwaliteit van de tewerkstelling of de schepping van werkgelegenheid in de non-profitsector”, aldus nog Rudi Vervoort.
De onderhandelingen tussen de vakbonden uit de sector en de Brusselse overheden zijn in januari 2016 aangevat. Al bij de eerste ontmoeting stemden de Minister-Presidenten ermee in overleg op te starten over de mogelijkheden en de inhoud van een akkoord.
“In het licht van de verarming van de Brusselse bevolking, de beslissing van de federale overheid om de mensen langer te laten werken en het jobtekort, is het van wezenlijk belang om de duizenden werknemers van de Brusselse non-profitsector te steunen, hen een passende eindeloopbaanplanning te bieden en waardige werk- en loonvoorwaarden te verschaffen“, benadrukt Fadila Laanan.
“De non-profitsector is van essentieel belang voor de sociale economie. Hij komt tegemoet aan de behoeften van de bevolking en dat in aanvulling op de taken die uitgevoerd worden door de overheid”, besluit Rudi Vervoort.
_____