Verklaring van Minister-President Rudi Vervoort en de 19 burgemeesters
persbericht
17 november 2015
Minister-President Rudi Vervoort heeft op dinsdag 17 november samengezeten met de 19 burgemeesters van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Op het ogenblik waarop een andere Europese hoofdstad in haar hart geraakt is, vonden de Brusselse overheden het van wezenlijk belang zich te verenigen om blijk te geven van hun solidariteit en eenheid én om samen het hoofd te bieden aan de zeer reële dreiging voor Brussel.
De Minister-President en de burgemeesters streven ernaar de krachten nog sterker te bundelen en de samenwerking tussen onder meer de verschillende politiezones in het Gewest te versterken. In het licht van de voorbije gebeurtenissen verzoeken de burgemeesters hun korpschefs om voorstellen te formuleren die moeten leiden tot:
– een betere verspreiding van informatie, en indien nodig de samenvoeging van de cellen die instaan voor de opvolging van het radicalisme
– een sterkere samenwerking tussen de politiezones en de gemeenten
– in samenwerking met het Gewest, een betere opvolging van het verschijnsel, in overleg met de bevoegde federale autoriteiten
Het Brussels Gewest maakt al enorm veel middelen vrij – zo bijvoorbeeld trekt het voor de periode 2016-2019 een bedrag van 125 miljoen € uit voor preventiebeleid – maar het is onmogelijk om het alleen te doen.
Daarom vragen ze samen bijkomende omvangrijke middelen om de Brusselse politiezones in staat te stellen de taken die zij door de federale overheid krijgen opgelegd, uit te voeren én om de veiligheid van de Brusselaars te garanderen, in het bijzonder tijdens grote evenementen die plaatsvinden op het hoofdstedelijk grondgebied. Daarbij wordt één expliciete vraag geformuleerd: de manschappen van de federale reserve herschikken ter ondersteuning van de Brusselse zones.
De Brusselse beleidsautoriteiten roepen de federale overheid in elk geval op de nodige middelen in te zetten om het organiseren van grote evenementen in Brussel mogelijk te maken.
De Minister-President vraagt de federale overheid om Brussel bovenop de reeds bestaande structuren extra politionele en gerechtelijke bijstand te verlenen, onder meer op het vlak van inlichtingen en de opvolging van het jihadisme. Gezien de omvang van het fenomeen lijkt het meer dan gerechtvaardigd dat de federale overheid onze politiezones zowel qua opvolging als qua ondersteuning extra bijstand verleent voor de ordehandhavingsopdrachten die zij moeten vervullen naar aanleiding van de getroffen waakzaamheidsmaatregelen in het kader van dreigingsniveau 3.
_____