Het Brussels Gewest neemt de verplaatsingskosten van het gemeentepersoneel ten laste
persbericht
3 juli 2017
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft een besluit goedgekeurd waarmee zij de Brusselse gemeenten een subsidie van 5.500.000 euro toekent. Dat bedrag, dat onder de gemeenten verdeeld zal worden, moet dienen om het woon-werkverkeer van het gemeentepersoneel te bekostigen en op die manier het gebruik van het openbaar vervoer te stimuleren.
“Op het ogenblik dat we het statuut van de lokale ambtenaren herwaarderen, het statuut van de lokale en de gewestelijke ambtenaren op elkaar afstemmen en we de zachte mobiliteit promoten, lijkt het ons noodzakelijk de gemeenten bij te springen door de uitgaven waarmee zij de facto te maken gaan krijgen, te helpen dragen”, aldus Minister-President Rudi Vervoort.
Daarom heeft de Brusselse Regering beslist om voor 2017 een budget van 5.500.000 € toe te kennen voor het woon-werkverkeer van het gemeentepersoneel. Het gaat zowel om de personeelsleden van de gemeenten als om die van de OCMW’s.
Vandaag zijn 29.593 personen tewerkgesteld in de lokale ambtenarij. Daarvan werken er 19.474 voor de gemeenten en 10.119 bij de OCMW’s. Dankzij deze maatregel zullen zij allemaal een MIVB-abonnement krijgen om gratis gebruik te maken van het Brussels openbaar vervoer. Het Gewest neemt de kosten daarvan volledig voor zijn rekening door de gemeenten een subsidie toe te kennen.
Voor de gemeenten is de prijs van de jaarabonnementen dezelfde als die welke een particulier betaalt, namelijk 499 euro. In het systeem dat de Regering heeft goedgekeurd, bedraagt het gehanteerde tarief 291,5 €, doordat de MIVB geen beheerskosten zal aanrekenen.
Deze maatregel zal volgens de MIVB overigens geen of nauwelijks budgettaire impact hebben, aangezien de gerealiseerde meerverkoop van abonnementen de minderopbrengsten van het voordeeltarief zouden compenseren.
“Ik ben zeer tevreden dat we het personeel van de 19 gemeentebesturen en OCMW’s een abonnement ter beschikking kunnen stellen om zich te verplaatsen tussen hun woon- en werkplaats. Het gaat om een grote uitgave die voor heel wat Brusselse gezinnen zwaar om dragen is”, besluit Rudi Vervoort.
_____